Dankzij een tip van Martijn Arets stuitte ik vanmiddag op een van de keynotes van de Tallinn Digital Summit 2025. En voor ik het wist heb ik een groot deel van de middag meerdere sessies zitten terugkijken. Ik heb lang niet alles gezien, maar genoeg om te voelen dat we op een kantelpunt staan in het denken over de digitale transformatie van de overheid. Voor geinteresseerden een korte samenvatting.
De Tallinn Digital Summit, jaarlijks georganiseerd door de premier van Estland, is in acht jaar uitgegroeid van een Europese bijeenkomst over digitalisering tot een mondiaal platform voor leiders uit politiek, wetenschap en technologie. De editie van 2025 vond afgelopen week plaats in een wereld waarin kunstmatige intelligentie en cyberveiligheid steeds bepalender zijn geworden voor zowel economische als democratische stabiliteit. Het centrale thema van de summit dit jaar, “Collectively at the Crossroads: Towards Secure and Resilient AI Futures”, draaide om de zoektocht naar evenwicht tussen innovatie, veiligheid en publieke waarden.
Waar eerdere edities gingen over data, connectiviteit en samenwerking, stond 2025 in het teken van AI als publieke infrastructuur: een nieuwe laag in bestuur, defensie en samenleving. AI ontwikkelt zich tot een systeemtechnologie die democratische legitimiteit, veiligheid en morele grenzen opnieuw op de proef stelt.
Volgens een analyse van de OESO, gebaseerd op ruim tweehonderd voorbeelden van AI-toepassingen in publieke diensten wereldwijd, nemen efficiëntie en voorspelbaarheid toe, maar blijft de institutionele volwassenheid beperkt. Vooral op het gebied van ethiek, transparantie en menselijke controle is er nog veel te winnen. Wereldwijd beschikt echter minder dan één procent van de organisaties over volwassen processen voor verantwoord gebruik van AI. De belofte van een innovatieve overheid gaat zo hand in hand met het risico van technologische afhankelijkheid. De digitale transformatie van overheden is daarmee niet alleen technisch, maar vooral ook politiek en moreel.
AI en macht in oorlog en bestuur
De Franse defensie-expert Bertrand Rondepierre (Centre d’Études de Défense et de Sécurité) opende de summit met een analyse van militaire AI als nieuwe vorm van geopolitieke macht.
Daarna sprak Oksana Ferchuk, viceminister van Defensie van Oekraïne. Zij liet zien hoe digitale infrastructuur in oorlogstijd logistiek, mobilisatie en besluitvorming versnelt. Projecten zoals Resolve Plus (voor reservistenbeheer) en DotChain Defense (voor digitale inkoop) tonen hoe data strategische waarde krijgt – niet alleen op het slagveld, maar ook in bestuur.
Ferchuk noemde Oekraïne een proeftuin voor een bestuursmodel waarin technologie en veerkracht samenvallen, maar waarschuwde ook voor de groeiende afhankelijkheid van private technologiebedrijven, zowel in militaire als civiele domeinen. Haar hervormingen maken deel uit van het bredere Digital Army Program binnen het Ministry of Defence Transformation Office.

“It is not about using AI the most, but about learning to use it the wisest way” – Alar Karis (The President of Estonia)
Onderwijs als cognitieve infrastructuur
Het Estse voorbeeld AI Leap liet een ander perspectief zien. Onderwijsminister Kristina Kallas presenteerde een programma waarin leerlingen en docenten taalmodellen gebruiken om kritisch, analytisch en ethisch denken te versterken. In plaats van AI te verbieden, leert Estland leerlingen en studenten ermee te denken en werken. Dat past bij de bredere visie van de summit: technologie niet als vervanging van menselijk vermogen, maar als katalysator voor cognitieve groei. Onderwijs werd zo gepositioneerd als het morele tegengewicht van technologische automatisering. Want een samenleving die het denken deels uitbesteedt aan machines, moet blijven investeren in moreel kompas en oordeelsvermogen.
De opkomst van The Agentic State
In dat kader was ook de presentatie van Ilves, Peixoto en Velsberg relevant. In hun paper The Agentic State: Rethinking Government for the Era of Agentic AI stellen zij dat overheden in de toekomst zullen samenwerken met digitale agenten die dossiers afhandelen, beleidsscenario’s simuleren en besluiten uitvoeren.
Estland en Oekraïne lopen daarin voorop, met projecten zoals het Estse GovStack-programma, dat overheden helpt beleidsregels te vertalen naar modulaire digitale diensten, en met Diia.AI, de Oekraïense nationale AI-assistent die burgers helpt bij publieke diensten.
De paper ziet AI als motor van efficiëntie en consistentie in overheidsdiensten. Maar kunnen publieke waarden als rechtvaardigheid en empathie wel worden geprogrammeerd? En wat betekent democratische besluitvorming als processen vooral worden geoptimaliseerd in plaats van besproken? De auteurs pleiten voor overheden die actief vormgeven aan de samenwerking tussen mens en machine. Dat klinkt visionair, maar roept ook zorgen op. Wanneer efficiëntie de norm wordt, schuift politiek ongemerkt richting technocratie.
Politiek, macht en verantwoording in het AI-tijdperk
In bijdragen van onder anderen Elsa Pilichowski (OESO) en Andres Raieste (Nortal) kwam de spanning naar voren tussen snelheid en legitimiteit. Hun optimisme over de efficiëntie van AI botste met de waarschuwingen van sprekers als bondspresident Frank-Walter Steinmeier. Hij benadrukte dat technologie alleen betekenis heeft binnen sterke instituties. Digitale infrastructuur krijgt pas democratische waarde wanneer ze is ingebed in publieke legitimiteit.
Ook in de slotdialoog met Kaja Kallas (EU-vertegenwoordiger) klonk die zorg door. Zij spraken over de groeiende dreiging van misinformatie, deepfakes en algoritmische beïnvloeding van verkiezingen. Technologie kan democratie versterken, maar even gemakkelijk ondermijnen wanneer morele grenzen en publieke controle ontbreken.
Hoewel de toon van de summit overwegend constructief was, klonk in panels over Cyber Sovereignty en AI Warfare – zoals Code, Conflict and Cooperation: When AI Becomes Grand Power Warfare – een duidelijke ondertoon van securitisering. Door het digitale domein als slagveld te zien, verschuift de aandacht van publieke waarden naar controle en bewaking. De roep om digitale soevereiniteit weerspiegelt een bredere verschuiving: van open samenwerking naar strategische zelfbescherming binnen een gefragmenteerd internet.
Conclusies en aanbevelingen
De Tallinn Digital Summit 2025 maakte duidelijk dat de digitale transformatie van overheden een nieuwe fase ingaat. AI is niet langer alleen een hulpmiddel, maar in toenemende mate een actor in bestuur, veiligheid en samenleving. Dat vraagt om politieke sturing.
De rode draad in bijna alle bijdragen was de spanning tussen efficiëntie en legitimiteit. Een algoritme kan beleid en uitvoering versnellen, maar ook inspraak en menselijkheid verkleinen. De summit riep op tot versterking van publieke waarden binnen AI-systemen. Transparantie, verantwoording en menselijke controle moeten vanaf het begin worden ingebouwd.
Voor beleidsmakers en bestuurders is de opdracht helder: ontwikkel politieke en bestuurlijke vaardigheden om richting te geven aan technologie. Dat betekent investeren in datakwaliteit, wetgeving, toezicht en leiderschap dat morele keuzes niet uitbesteedt aan machines. De digitale transformatie van de overheid vraagt niet om meer technologie, maar om meer politiek.
1 reactie
Scherp neergezet Marco, dank voor de tip