Arre Zuurmond heeft recent afscheid genomen als Regeringscommissaris Informatiehuishouding. Ter gelegenheid van zijn vertrek bood hij op 15 april 2025 zijn eindrapport Dwars door de Orde aan staatssecretaris Zsolt Szabó aan. In dit rapport blikt hij terug op zijn periode als regeringscommissaris, trekt hij lessen uit zijn ervaringen en schetst hij zijn visie op de noodzakelijke transformatie naar een responsieve en dienstbare overheid.
In de podcast De Publieke Ruimte dat te beluisteren is via Spotify en Apple, reflecteert hij op zijn rol en bespreekt hij wat er nodig is voor een overheid die niet alleen uitvoert, maar ook leert en zich aanpast. Otto Thors en Martijn Grimmius spreken met hem over zijn visie, werkwijze en frustraties — maar ook over zijn hoop en concrete voorstellen voor verandering.
Arre Zuurmond maakt duidelijk dat zijn rol als regeringscommissaris nooit neutraal of afstandelijk was. Hij noemt zichzelf een pracademic: iemand die wetenschap en praktijk met elkaar verbindt. “Alles wat je doet is een interventie,” zegt hij. “Dus moet je goed nadenken over welke interventie het meeste effect heeft.”
Zijn boek is dan ook geen klassiek ambtelijk eindrapport, maar een bewuste poging om een ander gesprek op gang te brengen. Niet over optimalisatie, maar over transformatie. Niet over regels, maar over relaties. “Ik werk altijd vanuit de uitvoering. De hiërarchie is vaak deel van het probleem, dus daar moet je niet mee beginnen.”
Hij beschrijft hoe hij als ombudsman tientallen kleine en grote verbeteringen wist door te voeren, zonder het politieke debat op te zoeken. “Niet roepen, maar regelen,” vat hij het samen. Een sprekend voorbeeld: door simpelweg met uitvoerders in gesprek te gaan, kreeg hij kwijtschelding geregeld voor een groep daklozen in Amsterdam. “Dat zie je niet op het journaal, maar het werkt wel.”
Een terugkerend thema is zijn pleidooi om de uitvoerende professional centraal te stellen: “De relatie tussen burger en uitvoerder moet leidend zijn. Niet ‘de burger centraal’ – dat zegt niets over wat je morgen moet doen.”
Zuurmond deelt ook persoonlijke reflecties. Hij vertelt hoe Mark Rutte hem ooit vroeg: “Waarom ben je zo dwars?” Zijn eerste reactie – “zo ben ik geboren” – noemt hij achteraf te makkelijk. “Wat ik had moeten zeggen is: of ik dwars ben, hangt af van je perspectief. Vanuit de hiërarchie lijk ik onvoorspelbaar, maar vanuit de uitvoering is het juist logisch wat ik doe.”
Hij waarschuwt voor een overheid die doorschiet in papierdenken, protocollen en verantwoordingsplicht. Volgens hem ontbreekt het aan een robuuste architectuur, zowel technisch als bestuurlijk. “We hebben een spaghetti-architectuur gebouwd. In België is het verboden om domme vragen te stellen, zoals: ‘Waar woont u?’ Daar weten ze: die informatie heeft de overheid al.”
Tegelijkertijd maakt Zuurmond een onderscheid dat hij als leidend ervaart in zijn werk: dat tussen systeemwereld en leefwereld. Veel ambtenaren opereren uitsluitend in de systeemwereld — met protocollen, beleidsregels en juridische modellen. Maar betekenisvolle dienstverlening ontstaat juist waar systeem en leefwereld elkaar raken. “Het mooiste werk ontstaat als je met één been in de leefwereld en één been in de systeemwereld staat,” zegt hij. Juist in die spanning ontstaat ruimte voor maatwerk, empathie en moreel besef.
In lijn met die visie verwijst Zuurmond naar bredere denkrichtingen, zoals het Manifest voor een informatie- en betekenisrevolutie van Dion Kotteman en Rik Maes. Daarin wordt betoogd dat technologische infrastructuur steeds meer een commodity is, terwijl de echte uitdaging zit in betekenisgeving, governance en informatiearchitectuur. Zuurmond pleit voor CIO’s die niet alleen systemen beheren, maar informatie strategisch sturen — als vormgevers van publieke waarde.
Daarnaast haalt hij inspiratie uit de natuur als ordeningsprincipe. In plaats van verticale, mechanistische sturing pleit hij voor netwerken die functioneren als een ecosysteem. “Vergelijk het met het wegennet,” zegt hij. “Iedereen heeft zijn eigen bestemming, maar dankzij standaarden, rotondes en viaducten kunnen we vrij bewegen. In de digitale overheid moet dat ook kunnen — met gedeelde voorzieningen die samenwerking mogelijk maken.” Niet centralisatie is het doel, maar interoperabiliteit mét behoud van autonomie.
Hoewel veel van zijn aanbevelingen, zoals een algemene informatiewet, nog geen formele opvolging hebben gekregen, blijft Zuurmond geloven in wat hij noemt geduldig activisme. Hij benadrukt het belang van reflectieve gesprekken over goed werk. “Als een specialist erin slaagt om een stervende man nog een nacht naast zijn vrouw te laten slapen, tegen alle protocollen in, dan is dat ontroerend. Dáár moet het over gaan.”
Ook spreekt hij zich uit over de rol van informatie in wetgeving. Hij pleit voor een verplichte informatieparagraaf bij elk nieuw wetsvoorstel, net als nu al gebeurt met de financiële onderbouwing. Zonder duidelijke definities, gegevensstromen en uitvoerbaarheid dreigt beleid zijn doel te missen — of zelfs schade aan te richten.
Zijn oproep tot standaardisatie is dan ook niet technocratisch bedoeld, maar als voorwaarde voor autonomie. “Standaarden maken vrijheid mogelijk. Zoals in de muziek: doordat iedereen in dezelfde toonsoort speelt, kun je samen iets moois maken.”
Arre Zuurmond laat in deze podcast en in zijn eindrapport zien dat digitale transformatie geen IT-feestje is, maar een fundamenteel bestuurlijk en maatschappelijk vraagstuk. Hij daagt de overheid uit om verder te kijken dan processen en systemen. De echte opgave is relationeel, normatief en cultureel.
Hij laat zich niet meeslepen door cynisme, al erkent hij de weerbarstigheid van het systeem. “Feedback is een cadeau. Je hoeft het niet uit te pakken.” Met Dwars door de Orde heeft hij dat cadeau aan de overheid gegeven. Nu maar hopen dat ze het ook open maken en gebruiken!
Het boek Dwars door de orde is verschenen als eindrapport van zijn werk als regeringscommissaris. Het is verkrijgbaar bij de boekhandel en gratis te downloaden via open-overheid.nl.