Het stikstofdossier is een van de grootste uitdagingen waar provincies vandaag mee te maken hebben. De impact is groot en ligt politiek vaak gevoelig. Het is daarom extra belangrijk dat overheden zich richten op feiten en cijfers die een betrouwbaar beeld van de werkelijkheid representeren. Tijdens het tweede webinar van IPO in de reeks ‘Digitalisering en de grote transities‘ op 14 oktober is besproken hoe provincies data verkrijgen rondom het stikstofdossier, welke methoden zij gebruiken en wat er vervolgens wordt gedaan met deze gegevens.
Mooi IPO-webinar met Esther Rommel, Gert Harm ten Bolscher, Stijn van Wely, Martin Scholten en Jan van Ginkel over hoe digitalisering kan bijdragen aan het oplossen van het stikstofvraagstuk, met een focus op samenwerking, kennisdeling en het gebruik van data om effectieve strategieën te ontwikkelen.
Een paar punten die ik uit het gesprek heb meegenomen:
- Biodiversiteit als kern van de stikstofproblematiek: Het stikstofvraagstuk is breder dan alleen de uitstoot van stikstof; het gaat vooral om de impact op de biodiversiteit. Dit benadrukt de noodzaak van een holistische aanpak die niet alleen naar stikstofreductie kijkt, maar ook naar het herstel en behoud van een biodivers ecosysteem.
- De cruciale rol van data: Voor een effectieve aanpak is gedetailleerde en accurate data nodig. Deze data moet inzicht bieden in de huidige staat van biodiversiteit, de bronnen van stikstofuitstoot, en de impact van verschillende maatregelen. Dit vraagt om investeringen in data-verzameling en -analyse.
- Van inzicht naar dialoog en samenwerking: Inzichtelijke en toegankelijke data vormt de basis voor een constructieve dialoog tussen alle betrokken partijen, zoals boeren, natuurbeheerders, wetenschappers, en beleidsmakers. Samen kunnen zij werken aan gebiedsspecifieke oplossingen.
- De relevantie van lokale context: Data en modellen moeten relevant en toepasbaar zijn op de lokale context. Dit betekent dat inzichten specifiek en gedetailleerd genoeg moeten zijn om te kunnen worden toegepast op individuele bedrijven en natuurgebieden. Het gaat hierbij om maatwerk.
- Van betrokkenen naar data-/informatiemakelaars: Dit idee onderstreept het belang van actieve deelname van boeren en boswachters in het verzamelen en delen van data. Zij worden hiermee niet alleen gebruikers van informatie, maar ook leveranciers, wat de kwaliteit en relevantie van de beschikbare data verhoogt.
- Noodzaak van gedetailleerde kaarten voor maatwerk: Om effectief maatwerk te kunnen leveren, zijn gedetailleerde kaarten en analyses nodig die de specifieke kenmerken en behoeften van elk gebied weergeven. Dit stelt ons in staat om fijnmazige en doeltreffende oplossingen te ontwikkelen.
- Verkenning van nieuwe verdienmodellen: De transitie naar duurzamere praktijken biedt ook kansen voor nieuwe business- en verdienmodellen voor boeren. Een mooi voorbeeld is het Friese Veenweideprogramma.
- Toekomstvisie: integrale benadering via digital twin: De ambitie is om te komen tot een integrale benadering via digital twin-technologieën waarmee complexe ecologische, economische en sociale systemen in samenhang kunnen worden gemodelleerd en beheert. Dit zou de weg kunnen effenen voor meer datagedreven besluitvorming en effectievere maatregelen.
Interessant wordt het als Jan van Ginkel de vraag stelt wat er bestuurlijk kan worden gedaan om het proces van (fijnmazige) meten, data verzamelen en modelleren te versnellen. Volgens Stijn van Wely duurt dit jaren omdat bureaus als Royal Haskoning en TAUW daarvoor de tijd nodig hebben. Maar waar zit de bestuurlijke knop om dit met een factor vijf of meer te versnellen? Meer geld en technologische capaciteit zijn de voor de hand liggende antwoorden. Maar wat kan er nog meer of anders?
Helaas komt geen van de tafelgasten met de suggestie om eens te kijken wat een open platform zou kunnen betekenen in het proces. Wat zou er gebeuren als je de beschikbare data en de vragen mbt stikstofproblematiek open zet voor het publiek en iedereen kan meewerken? Wat gebeurt er als er meer partijen worden betrokken die kunnen meten, modelleren, analyseren en vertalen naar handelingsperspectieven? Welk netwerkeffect zou hier kunnen optreden? Zouden we daarmee de factor vijf die van Ginkel noemt wellicht kunnen halen?
Het idee om een open platform te creëren voor het verzamelen, delen en analyseren van data over de stikstofproblematiek is wat mij betreft een interessante aanpak die het potentieel heeft om het proces van meten, data verzamelen, en modelleren aanzienlijk te versnellen. Door data en vraagstukken rondom stikstof open te stellen voor het publiek, kunnen verschillende partijen – van burgers tot wetenschappers en van technologische startups tot milieuorganisaties – bijdragen aan het vinden van oplossingen.
Het potentieel van een open platform
- Netwerkeffecten benutten: Door de krachten te bundelen en kennis te delen, kunnen oplossingen en inzichten sneller worden gegenereerd. Het openstellen van data en uitdagingen kan innovatie stimuleren en leiden tot onverwachte doorbraken.
- Betrokkenheid en transparantie vergroten: Een open platform maakt het mogelijk voor een breder publiek om deel te nemen aan het debat en bij te dragen aan oplossingen. Dit kan de transparantie van het proces verhogen en het draagvlak voor genomen maatregelen versterken.
- Diversiteit aan perspectieven: Door meer partijen te betrekken bij het proces, worden verschillende perspectieven en expertise samengebracht. Dit kan leiden tot meer gebalanceerde en inclusieve oplossingen die rekening houden met een breed scala aan belangen.
Uitdagingen van platformdenken
Hoewel de technologische aspecten van een open platform relatief overzichtelijk zijn te organiseren, ligt de grootste uitdaging bij de sociale aspecten. Het succes van een dergelijk platform hangt niet alleen af van de beschikbaarheid van data en analytische tools, maar vooral van de bereidheid van mensen en organisaties om samen te werken, kennis te delen en gezamenlijk tot actie over te gaan.
- Cultuurverandering: Het vraagt om een cultuurverandering waarbij openheid, delen en samenwerken centraal staan. Het overwinnen van traditionele silo’s en concurrentiedenken is hierbij cruciaal.
- Kwaliteitsbewaking: Bij het openstellen van data en het toelaten van bijdragen van een breed publiek is het waarborgen van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de informatie een belangrijk aandachtspunt.
- Coördinatie en moderatie: Het platform heeft effectieve coördinatie en moderatie nodig om de bijdragen te sturen naar constructieve oplossingen en om desinformatie en polarisatie tegen te gaan.
Wie pakt hier de handschoen op en gaat er mee aan de slag?
Zie ook mijn bericht op LinkedIn.