De Nederlandse Digitaliseringstrategie (NDS) bundelt kabinetsbreed de ambities en doelstellingen voor een succesvolle digitale transitie in Nederland. Ieder jaar bekijkt het kabinet of nieuwe ontwikkelingen een aanpassing van de strategie noodzakelijk maken. Deze week stuurde staatssecretaris Mona Keijzer namens minister Grapperhaus, minister Dekker en staatssecretaris Knops een jaarlijkse update van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.
In de bijlage van de update een extern uitgevoerde toekomstverkenning dat scenario’s schetst richting 2030 over de mogelijke impact van de digitale transitie in combinatie met maatschappelijke, economische en technologische trends.
De digitale transitie voltrekt zich in een hoog tempo. Technologische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen volgen elkaar snel op en geven samen vorm aan onze digitale toekomst. Het is daarom van groot belang dat overheid en samenleving een zicht krijgen op mogelijke ontwikkelingen, zich op de toekomst voorbereiden en, waar nodig en mogelijk, ontwikkelingen ook bijsturen. Met het oog hierop heeft het kabinet een toekomstverkenning uit laten voeren naar de belangrijkste trends en ontwikkelingen richting 2030. De Toekomstverkenning Digitalisering 2030 schetst aan de hand van elf trends een beeld onze digitale toekomst. Hiermee beoogt dit onderzoek de grootste kansen en risico’s van digitalisering in kaart te brengen, maar ook kritieke onzekerheden en vragen onder de aandacht te brengen. In de bijlage is het volledige rapport opgenomen, hieronder volgt een beknopte samenvatting van de belangrijkste bevindingen.
Belangrijkste trends
In het onderzoek worden elf dominante trends onderscheiden. Deze komen voort uit technologische ontwikkelingen op, en tussen, verschillende lagen van de zogenaamde digitale ‘Stack’. De Stack beschrijft digitale technologie als een gelaagd systeem van modulaire componenten; van ruwe grondstoffen tot digitale diensten, nieuwe culturele collectieven en innovatieve bestuursmodellen. Deze benadering biedt de mogelijkheid om systematisch na te denken over digitale innovatie, de rol die schaal- en netwerkeffecten daarin spelen en de grensoverschrijdende natuur van de technologie.
Naast technologische innovatie zijn de trends ook het gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Voor elke trend geldt dat er verschillende maatschappelijke krachten in het spel zijn die de trend versnellen of juist afremmen, maar er ook vorm en richting aan geven. Op basis van literatuuronderzoek en gesprekken met experts binnen en buiten de Rijksoverheid zijn de volgende trends geïdentificeerd:
- Mega Ecosystemen: verschillende diensten worden geïntegreerd binnen een enkele ’super app’ waarmee gebruikers direct toegang hebben tot, bijvoorbeeld, mobiliteit, vermaak of verzekeringen. Deze integratie leidt tot een optimale gebruikerservaring en biedt tevens kansen voor duurzame verdienmodellen, zoals mobility-as-a-service. Dit vormt, echter, wel een bedreiging voor het Nederlands verdienvermogen, omdat dienstverleners ondergeschikt raken aan het platform. Ook ontstaan risico’s m.b.t. de privacy en autonomie van burgers.
- Decentralisering: groeiende weerstand tegen de macht van grote techbedrijven opent de deur voor radicale alternatieven voor het huidige internet dat een winner-takes-all dynamiek kent. Op basis van nieuwe ontwerpprincipes, waarin institutionele innovatie wordt verankerd in de technologie, ontstaan decentrale oplossingen voor dataopslag, intelligentie en applicaties.
- Data-soevereiniteit: het toenemende belang van data voor economische en maatschappelijke doeleinden leidt ertoe dat we anders gaan denken over de waarde en toegankelijkheid van data. Burgers, bedrijven en overheden verkrijgen data-soevereiniteit en worden in staat gesteld om bewuste keuzes te maken ten aanzien van gegevens die ze aan anderen beschikbaar stellen.
- Digitale Valuta: cryptovaluta maken het, in potentie, mogelijk om transacties zonder tussenkomst van banken tegen zeer lage kosten uit te voeren. Hierdoor ontstaan nieuwe verdienmodellen en beloningsstructuren. Tegelijkertijd kunnen cryptomunten financiële markten ontwrichten en dreigen ze bestaande spelers en toezichthouders buiten spel te zetten.
- Eigenwijze Data: slimme steden, huizen en fabrieken genereren een stroom aan data. Met behulp van kunstmatige intelligentie zal deze data onze leefwereld steeds beter voorspelbaar en bestuurbaar maken. Deze ontwikkeling roept vragen op ten aanzien van de ‘macht’ van data en de beperkingen van technologische oplossingen.
- Autonomisering: kunstmatige intelligentie zal in de komende jaren steeds vaker zelfstandig gaan handelen. In eerste instantie zal dit beperkt blijven tot ‘onschuldige’ toepassingen, maar geleidelijk aan komen hier complexere taken bij en dringt de technologie dieper in ons leven door. Het is echter nog niet duidelijk of en hoe we met deze machines kunnen samenleven en waar we de grens trekken met betrekking tot hun verantwoordelijkheden.
- Zwermcultuur: digitale platformen brengen mensen samen, introduceren nieuwe vormen van samenwerking en dragen bij aan het ontstaan en verspreiden van ideeën. Deze dynamiek zal de komende jaren versnellen, onder meer door de introductie van nieuwe interfaces, zoals augmented reality dat een digitale laag toevoegt aan onze fysieke werkelijkheid, en laagdrempelige toepassingen van kunstmatige intelligentie (zoals deep fakes).
- Virtuele leefwerelden: nieuwe generaties van sociale media en games creëren virtuele werelden, waarin gebruikers betekenisvolle ervaringen opdoen en nieuwe praktijken ontwikkelen. Vermaak, werk en onderwijs verplaatsen zich op deze manier naar de virtuele werkelijkheid. Dit betekent onder meer dat een (nog) groter deel van ons leven zich buiten het toezicht van overheden zal afspelen en digitale platformen nog machtiger worden.
- Mensoptimalisering: intieme technologie helpt ons om onze fysieke en cognitieve beperkingen te overwinnen. Nieuwe interfaces vormen een uitbreiding van onze zintuigen, robotica versterkt ons fysiek en de samenwerking met digitale assistenten ervaren we als een uitbreiding van onze cognitieve capaciteiten.
- Strijd der Stacks: grootmachten ontwikkelen hun eigen Stack en proberen die tot mondiale standaard te verheffen. Dit is niet alleen een gevecht om economische en internationale macht, maar ook een strijd tussen ideeën over de manier waarop we onze samenleving inrichten en de rol die we technologie daarin toekennen.
- Kwetsbaarheid: de digitale transitie maakt dat we in toenemende mate afhankelijk worden van technologische systemen en hun ontwikkelaars. Dit maakt de samenleving en de economie kwetsbaar in handelsconflicten, maar ook ten opzichte van cyberspionage, sabotage en terrorisme. Een kleine gebeurtenis, een hack of een programmeerfout, kan tenslotte enorme gevolgen hebben.
Mogelijke toekomstbeelden
Uit de beschreven trends, en de analyse van de mogelijke gevolgen van digitalisering, volgt geen eenduidig beeld van onze digitale toekomst. Daartoe zijn de trends onderling te zeer verschillend en kent elke trend in zichzelf ook vele onzekerheden en zijn meerdere, divergente, ontwikkelingspaden denkbaar. Desondanks maken de verschillende trends wel duidelijk welke kansen en bedreigingen zich kunnen voordoen ten aanzien van het Nederlandse verdienvermogen, het openbaar bestuur, onze brede welvaart, publieke waarden en onze veiligheid.
Op basis van de trends en de onderliggende onzekerheden formuleren de onderzoekers vier verschillende toekomstbeelden van onze digitale toekomst. In deze beelden staan twee vragen centraal: welke actoren zijn leidend in de digitale transitie en welk doel dient het proces van digitalisering. De eerste vraag sluit nadrukkelijk aan op de zorgen die vandaag al leven ten aanzien van onze afhankelijkheid van een klein aantal (niet-Nederlandse en niet-Europese) bedrijven die in toenemende mate de spelregels van digitale transitie bepalen.
De tweede vraag hangt hier sterk mee samen en heeft betrekking op de rol van digitalisering ten behoeve van kansengelijkheid en duurzaamheid. De toekomstbeelden verkennen daarom scenario’s waarin de belangrijkste infrastructuur en platformen in handen blijven van private partijen of juist in (semi-)publiek beheer komen, en waarin digitalisering op de eerste plaats bijdraagt aan economische groei of juist aan brede welvaart. Dit resulteert in de volgende toekomstbeelden:
- Versnelling: De digitale infrastructuur en de voornaamste platformen zijn nog altijd in handen van de grote internationale technologiebedrijven, maar de sector heeft wel blijk gegeven van zelfreinigend vermogen. Onder druk van werknemers, dienstverleners én gebruikers zijn ze terughoudender geworden in het verzamelen van data en zijn ze transparanter geworden als het gaat om algoritmes. Hiermee weten ze de roep om striktere regelgeving voor te blijven en voorkomen ze dat alternatieve platformen, die op coöperatieve leest geschoeid zijn, hun positie kunnen aantasten.
- Voorwaardelijke groei: Het internet als ongereguleerde vrijplaats is niet meer. Het werkte niet voor haar gebruikers, kende nadelige gevolgen voor de samenleving en ging ten koste van het Nederlandse en Europese verdienvermogen. Europa is daarom overgegaan tot strikte regulering van onlineactiviteiten en de platformen waarop ze plaatsvinden. De regels hebben betrekking op de omgang met data en het gebruik van algoritmen, maar ook zeer nadrukkelijk met de impact van digitalisering op onze leefomgeving en onszelf. Europese bedrijven floreren op dit internet en krijgen ook elders in de wereld voet aan de grond.
- Radicale markten: Het was de markt die de tech-giganten voortbracht en het is de markt die
ze ook weer lijkt te ontmantelen. Werd de opkomst van cryptomunten aanvankelijk nog gezien als een speculatieve bubbel, achteraf bleek het een publieke kapitaalinjectie te zijn voor de ontwikkeling van een nieuwe Stack, ook wel bekend als web 3.0. Een open-source infrastructuur faciliteert allerlei functies, zoals financiële transacties en beheer van data, zonder tussenkomst van centrale partijen. Veel van de principes van web 3.0 blijken in overeenstemming te zijn met de nieuwe Europese initiatieven voor een gemeenschappelijke digitale markt. - Gelijk speelveld: De hoop dat de digitale transitie als vanzelf zou leiden tot maatschappelijke vooruitgang en brede welvaart, heeft plaatsgemaakt voor het besef dat de samenleving haar digitale toekomst actief vorm moet geven. Hiertoe ontstaan vormen van publiek-private samenwerking waarin technologische innovatie hand in hand gaat met sociale, economische en institutionele innovatie. Openheid en transparantie zorgen er, bovendien, voor dat de publiek-private initiatieven en hun oplossingen sneller (internationaal) opgeschaald kunnen worden.
Bronnen:
4 reacties
Er is iets geks aan de hand met de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) want aan de ene kant worden er heel uiteenlopende aspecten van digitalisering gemeld, aan de andere kant wordt er niet fundamenteel ingegaan op de vraag: hoe verandert onze samenleving? Hoe gaan we die samenleving waar we nogal chaotisch op afkoersen, benoemen?
Bij de vraag hoe we die samenleving gaan benoemen gaat het om meer dan uiterlijke schijn want dat benoemen zal richting kunnen geven over hoe we als samenleving belangrijke onderdelen als zorg, onderwijs en ongelijkheid en zelfs klimaatverandering niet alleen onder ogen kunnen zien, maar ook een plan van actie daaromtrent kunnen gaan opstellen.
Het meest van belang is dat voor onze jongeren, want die belichamen de toekomst. Hoe gaat de samenleving, hoe gaat onderwijs jongeren niet alleen voorlichten over grote fundamentele veranderingen, maar ze ook van de benodigde kennis en vaardigheden voorzien?
Ook door de gevolgen van de coronapandemie wordt er flink nagedacht over een verantwoorde aanpak van het onderwijs zelf. De onderwijsdeskundigen gaan daarbij – hoop ik van ganser harte – het voortouw nemen.
Toch wil ook ik – na 25 jaar ervaring als onderwijsondersteuner, als mediathecaris – een duit in het zakje doen. Want los van het feit dat onze jongeren hoogwaardig onderwijs verdienen, zijn er ook zaken die onontbeerlijk zijn voor de voorbereiding van jongeren op hun toekomst.
Er zijn twee zaken die onmiddellijk aandacht verdienen:
* Ongelijkheid is sinds “corona” alleen maar toegenomen. Mijn praktische voorstel: bied jongeren op school, ook buiten de reguliere lessen en klaslokalen extra ruimte en tijd om (al dan niet met begeleiding) bij te leren. In mijn “mediatheekjaren” heb ik gezien dat jongeren uit andere culturen en/of zonder huiswerkplek thuis, heel veel hadden aan de mediatheek. Nu zie ik (op LinkedIN) dat die jongeren later succesvol hebben doorgeleerd en belangrijke functies bekleden.
* (Hoe kan het ook anders…) Digitale Geletterdheid: van de vier aspecten die daaronder vallen steekt er één met kop en schouders boven uit: computational thinking. (De drie overige aspecten behandel ik in een binnenkort te verschijnen blog). Een kleine inleiding mag hier niet ontbreken…
In “The Technology Trap”, beschrijft Benedict Frey uitgebreid hoe de mens tot nu toe met technologische ontwikkelingen is omgegaan. Frey maakt duidelijk dat het in Engeland in de nasleep van de Industriële revolutie tientallen jaren duurde totdat mensen zich de kennis en vaardigheden hadden eigen gemaakt die nodig waren om voor de mens een meerwaarde te vinden op basis van de technologische uitvindingen. Of anders gezegd – om de mens de vruchten van de technologische revolutie te laten plukken en een middenklasse te doen ontstaan.
De kennis en vaardigheden om met technologische hulpmiddelen te kunnen werken of in ieder geval te begrijpen. Dat is iets dat onze jongeren heel goed zouden kunnen gebruiken. In het Handboek Digitale Geleterdheid: https://www.kennisnet.nl/app/uploads/kennisnet-handboek-digitale-geletterdheid-2021-2022.pdf worden drie voorbeelden gegeven van invoering van computational thinking.
Conclusie
1 Benoem deze tijd
De opeenvolgende technologische / industriële revoluties moesten wel resulteren in een samenleving die wezenlijk nieuwe – vaak onverwachte – trekken vertoont. Die samenleving wordt voor het eerste beschreven in 1996 door Manuel Castells in “The rise of The Networksociety” in geschreven in 1996. Mijn voorkeur gaat dan ook uit naar “De Netwerkmaatschappij”.
2 Bestrijd ongelijkheid
Geef docenten de gelegenheid naar eigen inzicht en op ieder gewenst moment te differentiëren t.o.v. individuele leerlingen. Zorg dat er een ruimte is op school is waar leerlingen zelfstandig of in hun groepjes kunnen werken en elkaar kunnen helpen, indien nodig. Extra geld voor het onderwijs zou alleen naar het onderwijs moeten gaan, daar ben ik het hardgrondig mee eens. Investeren in zo’n extra ruimte (en tijd!) verhoogt voor de leerlingen het plezier om op school te zijn.
3 Digitale denk- en doe-vaardigheden
Terecht maakt men zich in de NDS zorgen over de macht van de grote (Amerikaanse of Chinese) techbedrijven. Europese tegenhangers van die bedrijven zouden het makkelijker mogelijk moeten maken dat ook wij in Nederland zeggenschap, inspraak kunnen krijgen in de politiek die zij bedrijven. De benodigde expertise is er nu nog niet, maar het onderwijs kan er wel aan werken.
__________________
Dank voor je reactie Roeland, zeer waardevolle aanvulling en vooral ook aandachtspunten. Ik ga binnenkort eens een aantal zaken op een rij zetten mbt de strategie!
Rijksoverheid lanceert I-strategie Rijk 2021-2025
https://www.digitaleoverheid.nl/nieuws/rijksoverheid-lanceert-i-strategie-rijk-2021-2025/
Zie ook reacties:
Toekomstverkenning Digitale Economie 2030
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/11/18/toekomstverkenning-digitale-economie-2030
Verkenning naar de rol van digitale technologie in de Nederlandse economie en de ambities voor de toekomst.