Het gaat goed, maar lang niet voor iedereen. Dat was misschien wel de belangrijkste boodschap van het recente OECD Forum over de toekomst van werk schrijft Hugo-Jan Ruts op Zipconomy.
“De economie blijft groeien, maar dat levert vooral lager betaalde banen op. Investeringen blijven achter net als uitgave aan scholing. We planten de zaadjes voor meer ongelijkheid.” aldus Angel Gurría, secretaris generaal van de OECD.
Hugo-Jan Ruts verwijst in zijn blog oa naar de presentatie van Prof. Anna Salomons (Universiteit Utrecht) die naar aanleiding van het rapport flexibility@work 2019 (pdf) liet zien waar die ongelijkheid zich in uit.
De toekomst van werk wordt volgens Salomons in toenemende mate bepaald door technologische ontwikkelingen, globalisering en verstedelijking, opkomst van nieuwe werkvormen en vergrijzing. De grootste uitdaging daarbij zal niet zijn het tekort aan banen zoals vaak wordt gesuggereerd, maar de verdeling en dan met name de toenemende ongelijkheid, de taakherschikking, baanpolarisatie en het hebben van de juiste vaardigheden. Als we bijvoorbeeld naar baanpolarisatie kijken, dan schetst Salomons drie nieuwe type banen: frontier work (goed betaald, hoog opgeleiden), last-mile work (slecht betaald, laag opgeleiden), en wealth work (matig betaald). De ongelijkheid zal zich vooral uiten in inkomen, in het wel of juist niet kunnen profiteren van de technologische ontwikkelingen.
Overigens wijst Ruts op een één van de grootste paradoxen van dit moment dat de wereldbevolking nog nooit zo hoog is opgeleid, maar niet de juiste vaardigheden heeft. En dat zou wel eens het sleutelprobleem kunnen zijn voor scholing!
Zie ook: OESO over de toekomst van werk.