Sinds eind september is de nieuwe podcastserie Made in Europe te beluisteren – een initiatief van Sanne Kanis en Reinjan Prakke. De serie richt zich op misschien wel een van de meest urgente vragen van deze tijd: hoe kan Europa digitaal soeverein worden? Hoewel de podcast al een tijdje uit is, kwam ik er deze week pas aan toe om te luisteren. Met veel plezier en interesse heb ik inmiddels de eerste aflevering gehoord, waarin filosoof en WRR-wetenschapper Haroon Sheikh te gast is. In andere afleveringen schuiven onder anderen Lokke Moerel (cybersecurity- en privacy-expert) en Felienne Hermans (hoogleraar AI aan de VU) aan, elk met een eigen perspectief op de vraag hoe Europa zijn digitale toekomst kan vormgeven.
 
																									In de eerste aflevering bespreekt Sheikh zijn boek Atlas van de Digitale Wereld, waarin hij de digitale machtsstructuren van vandaag ontrafelt aan de hand van zeven lagen. Die gelaagdheid helpt te begrijpen hoe macht zich in het digitale tijdperk niet langer tussen landen (horizontaal) afspeelt, maar tussen infrastructuren (verticaal). Per laag laat Sheikh zien waar Europa sterk of kwetsbaar staat en wat de strategische implicaties daarvan zijn:
- De eerste laag gaat over grondstoffen. Digitale technologie begint bij fysieke materialen: zeldzame aardmetalen, kobalt, lithium en andere grondstoffen die onmisbaar zijn voor chips, batterijen en datacenters. China domineert hier volledig, doordat het niet alleen veel mijnrechten bezit maar ook de raffinageketen beheerst. Europa heeft nauwelijks toegang tot deze bronnen en schuwt bovendien de milieu-impact van mijnbouw op eigen grondgebied. Sheikh koppelt dit direct aan geopolitieke spanningen: de strijd om grondstoffen verklaart waarom de Verenigde Staten deals willen sluiten met Oekraïne, waarom China investeert in Congo en waarom zelfs Trumps interesse in Groenland strategisch was — het eiland herbergt cruciale reserves van zeldzame aardmetalen. Europa bevindt zich dus in een afhankelijke positie in een grondstoffenstrijd die steeds meer een machtsmiddel wordt.
- De tweede laag betreft de chipindustrie. Hier vindt de rekenkracht van de digitale wereld zijn oorsprong. Het ontwerp van chips is nog grotendeels in westerse handen, met bedrijven als Nvidia en Intel, maar de productie speelt zich af in Azië, vooral bij TSMC in Taiwan en Samsung in Zuid-Korea. Dat maakt de sector extreem kwetsbaar voor geopolitieke schokken. Europa heeft één strategische troef: ASML, de Nederlandse producent van chipmachines die essentieel is voor de wereldwijde halfgeleiderindustrie. Maar Sheikh benadrukt dat deze unieke positie ook een drukpunt is: de VS dwingen Nederland tot exportbeperkingen richting China, waarmee Europa opnieuw speelbal wordt van grotere machten.
- De derde laag is die van netwerken en telecommunicatie. Huawei is wereldwijd marktleider in 5G-technologie, met op enige afstand de Europese bedrijven Nokia en Ericsson. De VS spelen in deze fysieke netwerkinfrastructuur nauwelijks een rol, maar domineren via satellietnetwerken, vooral dankzij Elon Musks Starlink. Europa werkt aan een eigen satellietprogramma, maar dat zal pas over enkele jaren operationeel zijn. Tot die tijd blijft de Europese communicatie-infrastructuur afhankelijk van Amerikaanse commerciële belangen — een ongemakkelijke constatering sinds Starlink ook militair strategisch is geworden, bijvoorbeeld in Oekraïne.
- De vierde laag betreft de cloud, die Sheikh typeert als Europa’s “Achilleshiel”. Drie Amerikaanse bedrijven — Amazon, Microsoft en Google — beheren circa tweederde van de wereldwijde cloudmarkt. Europese aanbieders zijn te klein om te concurreren, waardoor cruciale data, inclusief overheidsinformatie, buiten het eigen rechtsstelsel vallen. Sheikh waarschuwt dat dit niet alleen veiligheidsrisico’s oplevert, maar ook het vermogen ondermijnt om data-gedreven innovatie in Europa te stimuleren. De vraag is niet alleen waar data wordt opgeslagen, maar wie er toegang toe heeft — en wat er gebeurt als die toegang onder politieke druk komt te staan.
- De vijfde laag, kunstmatige intelligentie (AI), wordt eveneens gedomineerd door de VS en China. Beide beschikken over grootschalige datasets, rekenkracht en commerciële ecosystemen. Europa is sterk in onderzoek, maar mist de infrastructuur en ondernemingskracht om dit te vertalen naar markttoepassingen. Sheikh ziet kansen in samenwerking en in het ontwikkelen van Europese taalmodellen en AI-systemen die beter aansluiten bij onze waarden en talen. Zo’n eigen aanpak is niet alleen strategisch, maar ook cultureel noodzakelijk: technologie weerspiegelt altijd het wereldbeeld van haar makers.
- De zesde laag, die van digitale toepassingen, is waar burgers en bedrijven technologie direct ervaren. Denk aan sociale media, e-commerce of navigatie-apps. Hier is het verschil het meest zichtbaar: de grote platformbedrijven komen vrijwel allemaal uit de VS of China. Europa brengt wel succesvolle niches voort, zoals Spotify, Adyen en Just Eat Takeaway, maar mist de schaal en risicobereidheid om mondiale platforms te bouwen. Dat beperkt de Europese invloed op de digitale publieke ruimte en op de standaarden die bepalen hoe data, algoritmes en interactie worden vormgegeven.
- De zevende en laatste laag is die van de verbonden apparaten, het Internet of Things. Hier liggen nog kansen voor Europa, vooral dankzij industriële spelers als Siemens, Philips en Alstom. Deze bedrijven beschikken over sterke hardwaretradities, maar moeten leren hun fysieke producten te koppelen aan digitale ecosystemen. Wie de verbinding tussen hardware en software beheerst, bepaalt immers de nieuwe machtsverhoudingen in industrie, energie en mobiliteit.
Aan het eind van het gesprek stelt Sheikh dat digitale soevereiniteit geen absolute onafhankelijkheid betekent, maar de mate waarin Europa zelf kan bepalen hoe technologie wordt ingezet. Soevereiniteit is gradueel: wie meerdere opties heeft, heeft ook meer zeggenschap. Europa moet daarom niet streven naar volledige autarkie, maar naar strategische autonomie — het vermogen om eigen keuzes te maken. Dat vraagt om geïntegreerd beleid over de lagen heen: niet afzonderlijke sectorprogramma’s, maar een samenhangende Eurostack, waarin infrastructuur, data, chips en AI met elkaar verbonden zijn.
In zijn boek benadrukt Sheikh dat digitale soevereiniteit niet alleen een technologische of economische uitdaging is, maar ook een culturele en morele. Wie de digitale infrastructuur ontwerpt, bepaalt immers welke waarden erin besloten liggen. Europa moet daarom niet alleen investeren in technologie, maar ook in het ontwikkelen van een eigen digitale filosofie — een visie op wat ‘Europees digitaal’ eigenlijk betekent.
Europa beschikt over kennis, waarden en capaciteit, maar mist regie en durf, aldus Sheikh. Digitale autonomie vraagt niet alleen om regelgeving, maar ook om actie: het bouwen van eigen systemen, bedrijven en data-ecosystemen. Doen we dat niet, dan blijven we leverancier in andermans waardeketen.
Ik had overigens Atlas van de Digitale Wereld al bij publicatie in 2024 gelezen. Maar het is goed om dit nogmaals te horen en ons er opnieuw bewust van te zijn.
Bronnen
- Kanis, S., & Prakke, R. (2025). Made in Europe: Haroon Sheikh – Digitalisering schudt de wereldverhoudingen op [Podcast]. Airborne Network & Emerce.
- Sheikh, H. (2024). Atlas van de Digitale Wereld. Boom Uitgevers.
- Eijsvoogel, J., & Janse, D. (2024, 25 oktober). Landsgrenzen zijn in de digitale wereld achterhaald: ‘Silicon Valley zit in je broekzak’. NRC.
 
															 
			 
			