Toen Don Hertzfeldt (Bitter Films) in 2015 de korte animatiefilm World of Tomorrow uitbracht, leek de wereld die hij schetste nog abstract en satirisch futuristisch. Tien jaar later klinkt zijn verhaal ongemakkelijk dichtbij. De film toont een toekomst waarin mensen hun bewustzijn uploaden, herinneringen archiveren, klonen van zichzelf produceren, en waar zelfs verdriet door technologie wordt bewaakt als bewijs van menselijkheid. Wat toen nog sciencefiction leek, raakt vandaag aan discussies over bewustzijn van AI, digitale onsterfelijkheid, synthetische relaties en de samensmelting van mens en machine.
De film draait om een ontmoeting tussen de jonge Emily en haar verre toekomstige kloon, die 227 jaar in de toekomst leeft. Deze kloon neemt haar mee op een reis door herinneringen, technologische vooruitgang en persoonlijke verliezen. In haar wereld worden herinneringen opgeslagen, lichamen gekloond en bewustzijn gedigitaliseerd. Liefde krijgt vorm in relaties met rotsen, robots en brandstofpompen. “I am very proud of my sadness because it means I am more alive,” zegt de kloon op een moment, als ze terugblikt op het verlies van haar partner en haar onvermogen om daar emotioneel mee om te gaan.
Het bijzondere aan de film is dat de jonge Emily wordt ingesproken door Hertzfeldts vierjarige nichtje, Winona Mae. Niet geregisseerd, maar vastgelegd in spontane gesprekken terwijl ze tekende. Haar taal is direct, zintuiglijk en vaak absurd. “I drawed a triangle!” roept ze, terwijl haar toekomstige zelf zich verliest in gelaagde, gereconstrueerde herinneringen. Juist die tegenstelling vormt de kern van het verhaal. De kloon leeft letterlijk in archieven, maar vindt troost in wat zij vergeten is en het kind nog weet: een wandeling met haar moeder, onder een regenboog.
Tegen het einde van de film, terwijl een meteoriet de aarde dreigt te vernietigen, klinkt het inzicht dat alles reduceert tot het heden. “Now is the envy of all of the dead.” In die ene zin ligt het zwaartepunt van de film. Niet het verleden, niet de toekomst, maar het nu is de enige tijd die echt telt. De enige tijd waarin verwondering, liefde en verdriet werkelijk gevoeld kunnen worden.
World of Tomorrow werd genomineerd voor een Oscar en won tientallen prijzen wereldwijd. Esca van Blarikom schreef destijds in haar recensie voor CineMagazine: “Het is moeilijk te zeggen wat het nu precies is dat deze film zo bijzonder maakt. Alles klopt eenvoudigweg: het intelligente narratief, de originele vormgeving, de ideale dosis humor. Naast het grappige absurde gebrabbel van de kleine Emily worden diepe quotes op je af gegooid, en het voelt nog eens goed aan ook. Je kan op zoveel verschillende manieren van deze film genieten dat ‘World of Tomorrow’ boven alles een trip is die je helemaal zelf moet beleven.”
Tien jaar later raakt de boodschap van de film misschien nog wel meer dan ooit. In een tijd waarin we volop experimenteren met AI chatbots gebaseerd op digitale archieven, herinnert deze film ons eraan dat niet alles wat bewaard blijft, ook werkelijk leeft. We mogen dan op weg zijn naar een wereld vol digitale zelfverlenging, maar de vraag blijft: waarvoor verlengen we onszelf? En wat als juist het tijdelijke, het tastbare, het verloren moment — die ene wandeling met je moeder — het enige is dat echt betekenis heeft?
Niet de angst voor technologie, maar de uitnodiging om het nu niet uit het oog te verliezen. Om niet alles te willen vangen, maar ruimte te laten voor wat stroomt. Om te blijven herinneren dat het leven zich niet afspeelt in archieven, maar in aanwezigheid.
Nu is alles wat we hebben. En dat is misschien wel genoeg.