De opkomst van AI was een van de centrale thema’s. Obama noemde AI sneller en ingrijpender dan de opkomst van de smartphone en wees op de impact ervan, met name op hoogopgeleide banen. Geavanceerde AI-modellen kunnen volgens hem nu al beter programmeren dan 60 tot 70 procent van de professionele coders. Als je niet tot de top 1 procent behoort, ben je volgens Obama misschien beter af met een brede, mensgerichte opleiding dan met een puur technische.

AI zal volgens hem leiden tot fundamentele vragen over werk, inkomen en zingeving. Werk is niet alleen een bron van inkomen; het geeft ons richting, betekenis, en het gevoel dat we ertoe doen. Hij roept op tot maatschappelijke herinrichting en ethische reflectie: hoe verdelen we de opbrengsten van technologie eerlijk? Wat betekent menselijke waardigheid in een geautomatiseerde wereld?

Obama waarschuwt ook voor de ondermijning van feiten en waarheid door deepfakes en manipulatieve algoritmes. Hij verwijst naar zijn eigen ervaring als digitaal proefkonijn: “One of the things about being the first digital president was I was filmed so much, there was so much footage of me talking, so many photographs of me, recordings, I was usually the lab rat, my images were, for all these deepfakes.” Hij pleit voor een herwaardering van kritisch denken, onderwijs en mediawijsheid. We kunnen niet samenwerken als we niet dezelfde feiten delen, aldus Obama.

Obama sloot af met een oproep tot veerkracht. Verandering is traag en rommelig, maar noodzakelijk. “Do not get discouraged because you don’t fix everything all at once.” In een wereld die kantelt door technologie, draait leiderschap om volhouden, betekenis geven en mens blijven.