In een opinie-artikel in de Financial Times (via Eva de Valk) pleit hij voor een meer genuanceerd en geavanceerd debat over AI. Hij identificeert vier manieren van denken over AI die voor beide zijden van het debat (d.w.z. degenen die pleiten voor strengere regulering en degenen die voorstander zijn van een meer laissez-faire benadering) aanvaardbaar zouden moeten zijn:

1. Het debat over regelgeving niet baseren op een specifieke crisis (Cambridge Analytica), technologie (GPT-4), persoon (Elon Musk) of bedrijf (Meta), maar op bredere aannames die niet meteen achterhaald worden door de volgende grote technologische ontwikkeling. Dit zorgt voor een meer solide en toekomstbestendig regelgevend kader.
2. Een heldere analyse van nieuwe AI-ontwikkelingen, waarbij we de valkuil vermijden om te beoordelen of AI-systemen op mensen lijken en ze af te schrijven als dat niet het geval is. Het is belangrijk om te erkennen dat AI-systemen op een andere manier zijn ontwikkeld, maar niet minder significant zijn voor de samenleving.
3. Het inzicht dat de uitdagingen van AI politiek van aard zijn, aangezien AI-systemen invloed hebben op democratie, sociale rechtvaardigheid en individuele vrijheden. AI raakt vaak aan politieke kwesties, zelfs als we ons daar niet van bewust zijn.
4. Een realistische benadering van regelgeving: de problemen van AI-governance zullen niet in een korte periode, zoals een zes maanden durende pauze, worden opgelost. Reguleren van AI is een uitdaging voor een generatie en vereist nieuwe wetten, instellingen, rechten, plichten en gedragscodes voor de technologie-industrie.

Susskind benadrukt dat het debat over AI-regulering een nieuwe, meer genuanceerde benadering nodig heeft. De vraag in de 21e eeuw is in hoeverre ons leven moet worden geleid door krachtige digitale systemen en onder welke voorwaarden. Het vinden van een passend evenwicht tussen regulering en innovatie is cruciaal voor het navigeren door de uitdagingen en kansen die AI ons als samenleving biedt.