Heeft futurologie de toekomst?

door Marco Derksen op 9 december 2018

Futurologie wordt vaak afgedaan als sciencefiction of wichelroedeloperij. Recentelijk nog stelde de Amerikaanse journalist Tom Vanderbilt in het FD dat de futuroloog er bijna altijd naast zit. In werkelijkheid is toekomstverkenning een wetenschappelijk onderzoeks­gebied, een terrein dat bovendien grote ontwikkelingen doormaakt aldus Peter van der Wel, futuroloog en medeoprichter van Dutch Future Society deze week in de VPRO-gids.

De publicaties ‘De futuroloog zit er bijna altijd naast‘ in het FD en ‘Futurologie heeft de toekomst‘ in de VPRO-gids, maar ook het recent uitgebrachte boek ‘Met de kennis van morgen‘ onder redactie van Patrick van der Duin en Dhoya Snijders, geven een aardig beeld van toekomstverkenning als wetenschappelijk onderzoeks­gebied. Hieronder een aantal quotes uit deze publicaties en het boek:

De futuroloog zit er bijna altijd naast

Waarom slaan toekomstvoorspellers toch zo vaak de plank mis? Volgens de Amerikaanse journalist Tom Vanderbilt focussen ze zich te veel op technologie en te weinig op menselijk gedrag.

Nassim Nicholas Taleb in zijn boek Antifragile: ‘Wat fluctueert en verandert valt ons meer op dan dingen die een grotere rol spelen, maar niet veranderen. We zijn meer afhankelijk van water dan van mobiele telefoons, maar omdat water niet verandert en mobiele telefoons wel, denken we al snel dat mobiele telefoons een grotere rol in ons leven spelen dan ze eigenlijk doen.’

De historicus Lawrence Samuel noemt maatschappelijke vooruitgang ‘de achilleshiel’ van het futurisme. Volgens hem is er te weinig oog voor de stelling van de historicus en filosoof Arnold Toynbee: dat de grootste historische veranderingen niet gedreven werden door technologie maar door ideeën. En als technologie mensen al verandert, gebeurt dat vaak niet op de manier die je zou verwachten. Mobiele technologie heeft bijvoorbeeld niet geleid tot ‘the death of distance’, zoals een vroege voorspelling luidde, maar heeft de urbanisering juist versterkt.

De wasmachine bevrijdde vrouwen van arbeid en had, zoals de sociaal-psychologen Nina Hansen en Tom Postmes beweren, een revolutie in de verhouding tussen de seksen kunnen ontketenen. Maar ‘in plaats van het feminisme te stimuleren,’ schrijven ze, ‘maakte de nieuwe technologie (althans in eerste instantie) vooral de opkomst mogelijk van de nieuwe rol van huisvrouw: vrouwen uit de middenklasse benutten de vrijgekomen tijd niet (…) om tegen structuren in opstand te komen of zelfs maar te profiteren van hun onafhankelijkheid.’ In plaats daarvan, zo beweren deze auteurs, namen vrouwen simpelweg de taken over die voorheen door hun bedienden werden verricht.

Futurologie heeft de toekomst

Futurologie wordt vaak afgedaan als sciencefiction of wichelroedeloperij. In werkelijkheid is toekomstverkenning een wetenschappelijk onderzoeks­gebied, een terrein dat bovendien grote ontwikkelingen doormaakt. De instrumenten die de futuroloog daarbij ter beschikking staan, komen deels uit andere wetenschappen, zoals de statistiek. Sommige daarvan zijn binnen de futurologie zelf ontwikkeld, zoals causal layer analysis. Futurologen denken niet in afzonderlijke gebeurtenissen of trends, zegt Peter Van der Wel, ‘wij denken in systemen, waarbinnen verschillende niveaus – variërend van wet- en regelgeving en technologie tot het grote verhaal dat we elkaar over de wereld vertellen, het dominante narrative – elkaar beïnvloeden, waarbinnen je dus ook op verschillende niveaus kunt interveniëren.’

Heel veel weten van één enkel vakgebied is daarbij vaak juist een nadeel. De Amerikaanse psycholoog Philip Tetlock laat in Superforecasting, the Art and Science of Prediction zien dat op grond van een langlopend experiment experts het uiteindelijk niet beter doen dan de spreekwoordelijke aap met de dartpijl. Een kleine groep amateurs bleek daarentegen juist erg goed in voorspellen. De verklaring: terwijl experts overtuigd zijn dat ze veel weten en hardnekkig vasthouden aan opinies, twijfelden die ‘supervoorspellers’ aan de eigen ideeën, gingen ze steeds op zoek naar alternatieven en nieuwe informatie, pasten ze hun voorspellingen telkens aan.

Aandacht voor toekomstonderzoek is bovendien groeiende, zegt Patrick van der Duin, directeur van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT), en dat heeft te maken met de snelle ontwikkeling van technologie en de ethische vragen die daaruit voortkomen. ‘In de jaren vijftig had je van die mooie boekjes met toekomstvisioenen vol vliegende auto’s enzovoort. De teneur was: zullen we ooit kunnen wat we willen? Nu is het eerder andersom: willen we wat we kunnen: willen we een computer bouwen die slimmer is dan wij zelf, willen we met Crispr-Cas knippen in onze eigen genen.’

Methodes zijn verbeterd, er zijn meer data, snellere computers. Of dat betekent dat we ook beter zijn geworden in het vooruitkijken, is de vraag. Want tegelijkertijd is de maatschappij zelf complexer geworden, het tempo van verandering telkens toegenomen. En dus blijft de zoektocht naar nieuwe instrumenten om die complexiteit te lijf te gaan, zodat beleidsmakers niet volledig in het duister tasten.

Deze complexiteit vraagt om een nieuwe interdisciplinaire benadering. ‘De wetenschap is monodisciplinair georganiseerd, en gefinancierd,’ zegt Peter Sloot, wetenschappelijk directeur van het aan de Universiteit van Amsterdam, ‘maar de grote vragen waar iedereen mee worstelt – klimaat, mobiliteit, gruwelijke, besmettelijke ziektes – vereisen dat je vanuit veel verschillende disciplines naar een probleem kijkt. Ze vereisen ook dat je anders kijkt. Wetenschappers zijn gewend alles uit elkaar te trekken op zoek naar het onderliggende principe, maar zodra je dat bij dit soort complexe systemen doet, verlies je datgene waarnaar je op zoek bent. Alles is met elkaar verweven, er is sprake van emergentie.

Dat, zoals sommigen profeteren, het toekomst voorspellen zelf op termijn door machines zal worden overgenomen, bestempelt Sloot als ‘bullshit’. Hij ergert zich aan de hype rond ai, big data en machine learning. Het idee dat je zo, als je maar genoeg rekenkracht en data hebt, het gedrag van adaptief complexe systemen – systemen die zichzelf aanpassen, met allerlei feedback-loops – zult kunnen voorspellen, mist de essentie: data is dood. Data voorspelt alleen de toekomst als de toekomst in principe hetzelfde is als het verleden. Moeilijker is het niet. Als je een complex probleem wilt oplossen, moet je de onderliggende processen bestuderen; wat is nou precies de natuurkunde, de fysica, de chemie, de sociologie, wat is de verknoping, hoe steekt het nou precies in elkaar, en kan ik dan op basis daarvan modellen maken die dan vervolgens op grond van emergentie inzicht in het systeemgedrag geven. Ik ben ervan overtuigd dat dit de weg vooruit is.’

Met de kennis van morgen

Zoals gezegd, maken snelle technologische en maatschappelijke ontwikkelingen de toekomst moeilijk inzichtelijk. Voor de Nederlandse overheid is het daarom in toenemende mate noodzakelijk om toekomstverkenningen uit te laten voeren. In het recent uitgebrachte boek ‘Met de kennis van morgen‘ onder redactie van Patrick van der Duin en Dhoya Snijders, gaan diverse auteurs in op vragen als wat voor toekomstverkenningen worden er gemaakt? Wat is de rol van deze verkenningen en wat voor impact hebben ze op de politieke besluitvorming?

Aan de hand van recente casussen gaat het boek over de toekomstverkenningen die adviesraden en planbureaus hebben ontwikkeld om toekomstbestendig advies te leveren aan de overheid. De Stichting Toekomstbeeld der Techniek, het CBS, het CPB, het pbl, het KNMI, de COGEM, het RIVM, het SCP, de awti, de WRR en het Rathenau Instituut geven inzicht in de wijze waarop zij verkenningen uitvoeren, hoe deze hun weg vinden naar de Nederlandse politieke besluitvorming en wat het resultaat van hun verkenningen is.

Future Shock

De Amerikaanse futuroloog Alvin Toffler die in 2016 op 87-jarige leeftijd is overleden, schreef al in de jaren 70 boeken over de problemen en uitdagingen van de moderne mens.

In Future Shock uit 1970 beschreef Toffler hoe personen zich steeds meer ontheemd zouden gaan voelen in de wereld door ‘information overload’ en het wegvallen van vaste waarden als gezin of kerk. “We moeten nieuwe manieren vinden om ons te verankeren nu oude wortels als geloof, natie, gemeenschap, gezin of beroep dreigen te verdwijnen.”

De titel van zijn boek The Third Wave (1980) verwees naar een derde omwenteling die Toffler zag komen, na de Agrarische en Industriële Revolutie. Hij voorspelde de opkomst van e-mail, elektronische agenda’s, teleconferenties en interactieve media. Ook voorzag hij een hybride vorm van consument en producent die hij prosument noemde.

Overigens zat Toffler niet altijd juist met zijn verwachtingen: zo meende hij ook dat de mens steden onder water en ruimtekolonies zou gaan bouwen. Voorspellen blijft moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat 😉

2 reacties

Beantwoord

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Laatste blogs

Bekijk alle blogs (967)
Contact