Hoe organiseer je ambidexteriteit?

door Marco Derksen op 12 september 2016

Om te overleven moeten organisaties in staat zijn om te reageren op veranderingen in hun omgeving. Hoe meer het gedrag van de organisatie is afgestemd op de externe omgeving, des te groter zullen de prestaties van de organisatie zijn. Omdat omgevingen constant aan verandering onderhevig zijn, is dit adaptatie proces zeer dynamisch van aard. Het vereist dat organisaties trachten hun gedrag af te stemmen op de behoeften van vandaag, maar dwingt hen tegelijkertijd na te denken over hoe zij hun gedrag gaan aanpassen aan de wensen van morgen. Een organisatie moet derhalve gelijktijdig inspelen op de behoeften van het heden en de toekomst door bestaande middelen te exploiteren en nieuwe middelen te exploreren. Met andere woorden: de organisatie moet ambidexter worden (in het Engels noemen we dit de ambidextrous organization).

Pepijn van Neerijnen deed daar onderzoek naar tijdens zijn promotiestudie aan Rotterdam School of Management (RSM). Daarbij ondervroeg hij mensen in ruim 100 grote en kleine organisaties in zes sectoren. De resultaten zijn terug te vinden in zijn proefschrift ‘The Adaptive Organization : the socio-cognitive antecedents of ambidexterity and individual exploration‘.

De samenvatting van zijn onderzoek zoals opgenomen in zijn proefschrift:

Gegeven het sterke contrast dat bestaat tussen de aard van exploratieve en exploitatieve activiteiten, dienen deze activiteiten van elkaar gescheiden te worden. Echter, een centraal idee in relatie tot ambidextere organisatievormen is dat deze activiteiten ook voeding geven aan elkaar. Dit komt omdat exploratieve activiteiten gebaseerd zijn op bestaande middelen, en op hun beurt exploratieve middelen gecombineerd dienen te worden met huidige activiteiten binnen de organisatie om uiteindelijk van waarde te kunnen zijn. Dit creëert echter significante spanningen op verschillende niveaus binnen de organisatie. Het combineren van exploratieve en exploitatieve activiteiten is derhalve moeilijk. Pogingen of ideeën aangaande hun combinatie worden vaak beschouwd als onlogisch of soms zelfs absurd. Dit kan resulteren in onwil of weerstand bij medewerkers om pogingen te ondernemen om beide activiteiten met elkaar te integreren. Binnen de literatuur wordt de noodzaak om exploratieve en exploitatieve activiteiten met elkaar te combineren terwijl zij ogenschijnlijk zo diametraal ten opzichte van elkaar staan de ambidexteriteitsparadox genoemd.

Binnen de literatuur over ambidexteriteit hebben velen geschreven over de aard van de spanningen tussen exploratie en exploitatie binnen organisaties, alsmede hoe binnen organisaties dergelijke spanningen gemanaged kunnen worden. Echter, en verassend genoeg, is er veel minder aandacht uit gegaan naar de individuele, team, en organisationele factoren welke medewerkers wellicht stimuleren om combinaties tussen exploratieve en exploitatieve activiteiten te maken en het hoofd te bieden aan de emotionele, sociaal-culturele, en cognitieve aspecten welke samenhangen met de spanningen tussen exploratie en exploitatie. Werk dat zich heeft gericht op factoren welke mogelijk van invloed zijn op de acceptatie en omhelzing van de spanningen tussen exploratie en exploitatie hebben getheoretiseerd over de rol van, en eerste bewijs geleverd voor, het belang van zogenaamde positief stimulerende cycli (virtuous cycles). Om deze cycli in gang te zetten, moet de organisatie haar werknemers van de benodigde emotionele en cognitieve vaardigheden voorzien die nodig zijn om met dergelijke veeleisende situaties om te gaan. Dit belicht het belang van sociaal-cognitieve factoren als beïnvloedende factoren van ambidexteriteit. Hoewel sociaal-cognitieve factoren ten grondslag liggen aan deugdzame cycli is er binnen de literatuur relatief weinig aandacht aan besteed, dit ondanks hun belang. In dit proefschrift heb ik daarom verschillende belangrijke sociaal- cognitieve beïnvloedende factoren, welke de wijze waarop de spanning tussen exploratie en exploitatie wordt gemanaged, conceptueel verder uitgewerkt en empirisch getoetst. Omdat deze factoren direct invloed uitoefenen op het informatieverwerkings- en leergedrag van medewerkers, beïnvloeden deze factoren direct de motivatie en vaardigheid van medewerkers om met de risico’s, onzekerheden, complexiteit, en angsten om te gaan welke gepaard gaan met de ambidexteriteitsparadox en exploratie activiteiten. Dit heeft in de volgende formele onderzoeksvraag geresulteerd:

Dit proefschrift beoogt het wetenschappelijk en praktisch inzicht te vergroten aangaande de invloed van informatieverwerking en leergedrag van medewerkers op hun motivatie en vaardigheid om zich bezig te houden met, en het managen van, de ambidexteriteitsparadox en exploratieactiviteiten.

Dit proefschrift bestaat uit drie verschillende studies die elk op een unieke wijze bijdragen aan de hierboven gespecificeerde algemene onderzoeksvraag. Elke studie richt zich op verschillende vraagstukken welke relevant zijn voor de theorie, gebruikt hierbij verschillendetheoretischeconstructen,enis gesitueerdopverschillende analyseniveaus.

Studie 1:
Organisationele sociaal-cognitieve verklarende factoren van ambidexteriteit

In deze eerste studie richten wij ons op twee kwesties met betrekking tot ambidexteriteit die relatief weinig aandacht hebben gekregen. De eerste kwestie betreft de gedistribueerde aard van de middelen van organisaties welke een ambidexter organisatieontwerp hebben aangenomen. In een dergelijk gedifferentieerde organisatie, zijn middelen te verspreid om nog een overzicht te kunnen houden. Dit limiteert het potentieel om mogelijkheden voor reconfiguraties te herkennen en dus beperkt het de mogelijkheden voor de organisatie om ambidexter te worden. De tweede kwestie heeft te maken met de noodzaak om diegene die met de spanningen die inherent zijn aan pogingen om exploratieve en exploitatieve middelen te integreren in staat te stellen met deze uitdagingen om te kunnen gaan en het integratieproces door te zetten. Het succes van integratiepogingen zal waarschijnlijk sterk ondermijnt worden bij het uitblijven van dergelijke ondersteuning.

Wij beargumenteren het belang van organisatieleren in relatie tot organisatie ambidexteriteit en tonen deze ook aan. Wij introduceren een reflexief klimaat en transactive memory system als verklarende factoren van ambidexteriteit en tonen aan dat zij beide medewerkers stimuleren en in staat stellen om de spanningen gerelateerd aan de ambidexteriteitsparadox aan te gaan en te overwinnen. Omdat beide factoren leeractiviteiten faciliteren, helpen ze ook om medewerkers om te kunnen laten gaan met de gedistribueerde aard van de ambidextere organisatie. Door te focussen op organisatiesystemen die medewerkers in staat stellen en motiveren om de uitdagingen omtrent de ambidexteriteitsparadox aan te gaan, vergroten we ons inzicht in hoe organisaties zowel de materiele alswel de perceptuele aspecten van de ambidexteriteitsparadox kunnen managen. Ten slotte toont onze studie aan dat de de grootte van de organisatie een significant interactie-effect heeft met reflexief klimaat maar niet met organisatie TMS.

Studie 2:
De cognitieve verklarende factoren van het top-management team van ambidexteriteit

De huidige literatuur over ambidexteriteit toont aan dat top-managers een vitale rol pelen in het managen van de exploratie-exploitatie paradox omdat zij verantwoordelijk zijn voor het herkennen, benutten, en reconfigureren van deze gedifferentieerde middelen. De literatuur geeft aan dat, om dit te kunnen, managers in staat moeten zijn de ambidexteriteitsparadox te managen. Dit vereist van hen een zekere emotionele en cognitieve vooringenomenheid met betrekking tot de integratie van exploratieve en exploitatieve middelen die mogelijk bij henzelf aanwezig is, te adresseren. Hoewel de huidige literatuur deze problematiek erkent, biedt het weinig inzicht in de factoren die topmanagers motiveren en in staat stellen om de ambidexteriteitsparadox aan te gaan en te managen. Deze studie verfijnt en verbreed de literatuur over ambidexteriteit op verschillende wijzen.

Ten eerste belicht het de rol van single en double-loop TMT-leergedrag welke geassocieerd worden met TMT-reflexiviteit en de gezamenlijke rol zij spelen in de totstandkoming van ambidexteriteit. TMT-reflexiviteit kan een eigenschap zijn van TMT’s, in plaats van een ad-hoc gebeurtenis welke in gang moet worden gezet door een externe partij zoals gesuggereerd door ander werk over deze relatie. Daarnaast benadruk ik het belang van zowel single als double-loop leergedrag in contrast met eerder werk dat enkel heeft gefocust op de rol van double-loop leergedrag voor het bewerkstelligen van ambidexteriteit.

Ten tweede draagt deze studie bij aan de literatuur over ambidexteriteit door te stellen dat paradoxical cognition bepaald hoe managers ideeën, welke gegeneerd worden door TMT-reflexiviteit, zullen interpreteren en uiteindelijk op basis van deze interpretatie een keuze zullen maken.

In het algemeen draagt deze studie derhalve bij aan de literatuur over ambidexteriteit door een meer gedetailleerd beeld te geven van hoe TMT-reflexiviteit, en het daarmee geassocieerd leergedrag, samenhangt met paradoxical cognition en organisatie ambidexteriteit.

Studie 3:
De invloed van relationeel kapitaal op individuele exploratie

Hoewel de huidige literatuur over organisatie adaptatie erkent dat de capaciteit van een bedrijf om te exploreren grotendeels gestoeld is op het exploratieve gedrag van haar medewerkers, is er een beperkt begrip van wat individuen in organisaties in staat stelt en motiveert om te exploreren, en waarom zij een verschillende mate van exploratief gedrag laten zien ondanks dat zij in vergelijkbare omgevingen opereren. Recent onderzoek heeft aangetoond dat relationeel kapitaal mogelijk een waardevolle rol speelt in het verklaren van nieuwe en innovatie georiënteerde activiteiten alsmede leren binnen organisaties. Echter, onderzoek aangaande de relatie tussen relationeel kapitaal en exploratie heeft verschillende uitkomsten gegenereerd. Dit komt mogelijk doordat op lagere niveaus (individuele niveau) relationeel kapitaal zowel voor- als nadelen heeft welke zich verschillend manifesteren in verschillende contexten.

Wij dragen bij aan de literatuur door een multi-mediatie model te ontwikkelen en te testen waarin wordt gehypothetiseerd dat relationeel kapitaal individuele exploratie beïnvloed via een positief effect van kennis acquisitie en een negatief effect middels een overeenstemming van doelen met andere leden binnen de organisatie. Hierdoor adresseren wij het gebrek aan helderheid binnen de literatuur aangaande de invloed van relationeel kapitaal op exploratieactiviteiten. Wij tonen aan dat relationeel kapitaal zowel voor- als nadelen heeft, en dragen zodoende bij aan wetenschappelijk en praktisch begrip over de drijvende factoren achter individuele exploratie binnen organisaties.

Conclusie
Gezamenlijk tonen de studies in dit proefschrift het belang aan van de sociaal- cognitieve antecedenten van ambidexteriteit, en meer in het algemeen, dat het managen van de ambidexteriteitsparadox in de kern een sociaal-constructief proces is. Er is reeds veel inzicht verkregen door factoren te bestuderen die gerelateerd zijn aan organisatie design of topmanagement team karakteristieken. Meer aandacht voor de sociaal- constructieve aard van het managen van de ambidexteriteitsparadox kan onze kennis over dit belangrijke onderwerp nog verder uitbreiden. Dit proefschrift is een eerste stap in deze richting.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Laatste blogs

Bekijk alle blogs (1021)
Contact