Nederlandse bedrijven die inzetten op innovatie doen het aanmerkelijk beter dan andere bedrijven. Hun omzet- en winstverwachtingen voor 2014 zijn veel rooskleuriger dan die van de rest. Dit komt met name omdat elke euro die zij in innovatie investeren dankzij het op de markt brengen van nieuwe producten ruimschoots wordt terugverdiend. Uit het jaarlijkse onderzoek Strategy Trends 2014 dat organisatieadviesbureau Berenschot onder 341 ondernemers, bestuurders en topmanagers hield blijkt dat innovatie loont.
Het rapport gaat in op wat ondernemend Nederland komend jaar bezig houdt. Welke strategische keuzes er in de boardroom worden gemaakt en wat de verwachtingen zijn voor 2014. Eén ding staat vast: we willen weer groeien. Het vergroten van de afzetmarkt en het realiseren van omzetgroei staan bovenaan de strategische agenda. De manier waarop die gewenste groei gerealiseerd gaat worden is niet echt verrassend. Er wordt veelal gekozen voor een strategie waarin de klantrelatie centraal staat, onderscheiden gebeurt vooral op kwaliteit en innovatie en de omzet wordt verhoogd middels het aanboren van nieuwe marktsegmenten. Opmerkelijk dat veel ondernemers daarbij nog steeds denken in termen als operationeel excellence, product leiderschap en customer intimacy uit de waardedisciplines van Treacy en Wiersema. Wel goed om te zien dat steeds meer ondernemers samenwerking als belangrijke succesfactor zien!
3 reacties
Blijkbaar zijn de gevraagde ondernemers opgevoed met Tracey en Wiersema en houden ze er graag aan vast. Zo zijn er veel meer (mentale) modellen waar we maar moeilijk afscheid van kunnen nemen. Dat neemt niet weg dat er sinds het verschijnen van dat boek wel wat veranderd is. Alleen zijn die veranderingen voor hen nog grotendeels een-ver-van-mijn-bedshow. Dat lijkt me één van de lessen die je kunt leren uit dit onderzoek: i.t.t. wat jij en ik misschien graag zouden zien gaan fundamentele veranderingen langzaam, soms zelfs zo langzaam dat je ze bijna niet ziet.
Dank voor de post, Marco!
De terminologie van Treacy & Wiersema hebben wij aan één van de vragen gehangen. Ik ben het met jou en Jacqueline eens dat dit niet helemaal de lading meer dekt van wat in dit tijdsgewricht de keuze is die een ondernemer of CEO moet maken, maar bij gebrek aan beter… Wel hebben we de deelnemers de keuze geboden om niet één maar meerdere waardedisciplines als het belangrijkste aan te duiden, maar daar hebben er niet zo heel veel gebruik van gemaakt.
Voor wat betreft jouw conclusie over samenwerking, Marco, helemaal mee eens! Het is niet iets wat de meesten expliciet uit (durven) spreken, omdat met name voor de meer traditionele ondernemers er een beetje een stigma aan hangt van “je moet het zélf kunnen!”. Vind ik ook niet meer van deze tijd, en juist door bijv. gezamenlijk te innoveren, nieuwe combinaties, allianties of clusters te sluiten zien we heel mooie dingen ontstaan.
Tot slot, Jacqueline, grappig dat je dat zegt over de snelheid van verandering. Bij mijn interview dat ik in de publicatie met Vebego hield hebben we hierover ook lang gesproken. In met name een dienstensector is radicale innovatie erg lastig, vooral omdat je mensen mee moet krijgen. En we weten allemaal hoe lang een échte cultuurverandering duurt (binnen een bedrijf, laat staan binnen een maatschappij). Incrementeel innoveren, kleine stapjes veranderen dus, waarbij de grote sprongen (vaak) komen van de kleine durfals. Dat gezegd hebbend denk ik niet dat ondernemers per se het denken in “Treacy & Wiersema – termen” hoeven los te laten om innovatief te kunnen zijn of te kunnen veranderen, dat zit op een ander niveau.
@Roel: ik ben het op mijn beurt ook weer met jou eens, veranderen van terminologie is niet waar het omdraait. Maar daar lijkt het in de praktijk wel vaak om te draaien. We geven iets een andere naam, er komt een nieuwe tool en we hollen er met zijn allen achteraan in de veronderstelling dat dat innovatie is. Dat is een thema waar ik regelmatig ( en ook vandaag weer) over publiceer en spreek. Het zetten van kleine stapjes in grote dienstenorganisaties is me eveneens meer dan bekend. Vandaar de ondertitel van mijn boek Klantropologie, ‘Groot denken, klein doen’.