In de Nederlandse samenleving voltrekt zich een veranderingsproces. Van een verzorgingsstaat waarin de overheid veel voorzieningen garandeerde, groeien we naar een maatschappij met meer eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de burger. Eerder schreven we over de opkomst van de doe-het-zelf burger waarin minder overheid en meer zelf doen centraal staat.
Deze verandering is niet van de ene op de andere dag gerealiseerd. Ze zal bovendien gepaard gaan met kansen (meer onderlinge betrokkenheid, meer initiatief en meer eigenaarschap), maar ook met bedreigingen (pijn over verlies aan voorzieningen, wrijving over toenemende ongelijkheden, conflicten over in- en uitsluiting). Het kabinet heeft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) daarom gevraagd een advies te schrijven over de consequenties van dit veranderingsproces. Wat betekent het voor de overheid als zij haar verzorgingsstatelijke rol loslaat? Welke strategie past haar in relatie tot nieuw en al bestaand maatschappelijk initiatief? Hoe kan ze maatschappelijk verschil beschermen en tegelijk draaglijk maken als zich vormen van wrijving en conflict voordoen?
In het rapport Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein (pdf) stelt de RMO dat de beweging van een terugtredende overheid alleen slaagt wanneer maatschappelijke initiatieven de ruimte krijgen om publieke voorzieningen naar eigen waarden en inzicht te organiseren. Dat vereist een fundamentele verandering van de verhouding tussen overheid en samenleving op het gebied van zeggenschap, financiering en rechtsstatelijke waarborgen. Ook vraagt het van overheden, politici én samenleving dat zij accepteren dat er meer verschil ontstaat in identiteit, omvang, keuzeaanbod en kwaliteit van voorzieningen als zorg, onderwijs en welzijn.
Een overheid die meer aan de samenleving wil overlaten zal moeten erkennen dat maatschappelijk initiatief in de toekomst geen extraatje is voor de organisatie van publieke voorzieningen, maar het uitgangspunt. Anders blijft de ‘gelijkheidsfuik’ van de overheid in stand. Gelijke gevallen moet zij immers gelijk behandelen, waardoor het systeem voortdurend uitdijt, weinig ruimte biedt om verschil te maken en ‘loslaten’ in de uitvoering al snel ‘meer monitoring en controle’ betekent. Dit risico is reëel bij de op handen zijnde decentralisaties van onder meer AWBZ en jeugdzorg.
In tegenstelling tot de overheid zijn maatschappelijke initiatieven niet gevangen in deze gelijkheidsfuik. Zij organiseren hun dienstverlening op basis van een zelfgekozen doelgroep, probleemdefinitie en oplossingsrichting. De initiatieven kunnen dus oplossingen bieden die passen bij de voorkeuren van mensen in de samenleving. Maar zij zullen ook verschil maken, de dingen anders doen dan de overheid ze wellicht vooraf had bedacht. Daarover ontstaat vaak politiek ongemak, waardoor loslaten in de praktijk moeilijk is.
Bron:
Terugtreden is vooruitzien (juli 2013)
Zie ook:
Terugtreden? Accepteer meer verschil!
Ruimte voor de burger: Loslaten, maar niet laten vallen.
Foto: Marco Derksen
3 reacties
In aanvulling op bovenstaand rapport zeker ook de essay Swingen met lokale kracht. Overheden en de netwerksamenleving van het RMO lezen!
[…] • Lees ook ‘terugtreden accepteer meer verschil‘ • Lees ook ‘ruimte voor de burger‘ • Geïnspireerd door ’de overheid moet durven loslaten‘ […]
Naar aanleiding van de essay ‘Swingen met lokale kracht’ publiceerde Trouw dit weekend het opiniestuk ‘De vicieuze cirkel van centralisatie en decentralisatie’.
http://www.trouw.nl/tr/nl/6704/Sociale-Vraagstukken/article/detail/3493979/2013/08/17/De-vicieuze-cirkel-van-centralisatie-en-decentralisatie.dhtml