Wat kunnen we leren van spelende kinderen?

door Marco Derksen op 11 juli 2025

Na een korte hike naar de Buarbreen besloten we vanmorgen door te rijden naar Jondal om de Glacier Road te verkennen. Deze weg slingert in negentien kilometer van fjord naar hooggebergte. Onderweg kwamen we een bord tegen dat verwees naar de “Poestien” – een poëzieroute van ruim zes kilometer door het stille landschap van Øvre Krossdalen. Het klonk als een mooie, eenvoudige wandeling, dus die hebben we gedaan.

Een prachtige wandeling door een bergdal, maar onderweg vonden we nauwelijks bordjes met gedichten. En áls we ze vonden, waren ze vaak nauwelijks nog leesbaar, aangetast door weer en tijd. Toch stuitten we bij het oude schoolgebouwtje in Kvåle op een pareltje: een bord met het gedicht Borni Leikar van Olav H. Hauge.

Borni leikar

Borni leikar med krusbrot.
Brot av ei skål dei fann,
gled dei meir enn den heile
gledde sin eigarmann.

Ein bete med blåe rosor,
eit lite krystall-blankt skard
vert i deira augo
til noko meir enn dei var.

På brot av mitt knuste liv
fann eg ei line mjuk.
Men kva pottemakaren meinte,
det finn eg aldri ut.

Olav H. Hauge, Under bergfallet, 1951

Vrije vertaling:

Kinderen spelen

Kinderen spelen met scherven van een kopje.
Scherven van een kom vonden ze,
die hen meer vreugde schonken dan de hele
ooit aan zijn eigenaar bracht.

Een stukje met blauwe rozen,
een kleine kristalheldere scherf
wordt in hun ogen
iets meer dan het was.

Op de scherven van mijn gebroken leven
vond ik een zachte lijn.
Maar wat de pottenbakker bedoelde,
dat kom ik nooit te weten.

Het gedicht beschrijft hoe kinderen spelen met de scherven van een gebroken kopje. Waar volwassenen vooral naar het hele, bruikbare object kijken, zien kinderen juist iets waardevols in wat kapot is. Een stukje blauw porselein of een glanzende scherf wordt in hun ogen iets nieuws, iets bijzonders.

In de laatste strofe trekt Hauge de lijn door naar zichzelf. Hij vindt iets zachts in de brokstukken van zijn eigen leven, iets onverwachts en hoopvols. Maar wat de pottenbakker – symbool voor het leven, het lot of een scheppende kracht – werkelijk bedoelde, blijft voor hem een raadsel.

Wat mij betreft is het een prachtig gedicht. Het laat zien wat we vaak verliezen naarmate we ouder worden: de kracht van kinderlijke verbeelding. Het vermogen om waarde te zien in wat ogenschijnlijk waardeloos is. Om betekenis te vinden in wat niet meer heel is.

Ik moest denken aan het Japanse kintsugi, de kunst om gebroken keramiek te herstellen met goud- of zilverkleurige lak. Niet om de barsten weg te werken, maar juist om ze te benadrukken – als sporen van breuk én herstel. De littekens worden deel van het voorwerp, en dragen bij aan zijn schoonheid. Ze vertellen dat het geleefd heeft.

Borni Leikar is zo’n gouden randje. Een klein gedicht, verstopt aan het einde van een bijna vergeten wandelroute. Voor mij was het een herinnering dat waarde niet altijd ligt in het nieuwe, het hele of het planbare. Soms zit de schoonheid juist in de barst. En in hoe je daarnaar kijkt.

1 reactie

Leonard Cohen verwoordt in Anthem hetzelfde inzicht met de zin: “There is a crack in everything, that’s how the light gets in.”

Beantwoord

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Laatste blogs

Bekijk alle blogs (1232)
Contact