In de uitzending van Eva Jinek op 15 april liet Alexander Klöpping (opnieuw) zien wat kunstmatige intelligentie vandaag al kan. In een korte demo zette hij een groep AI-agents in als een volledig functionerend marketingbureau. Ze werkten samen aan een campagne voor het jongerenboek Noorderlicht van Carry Slee. Binnen tien minuten lag er een plan op tafel, compleet met doelgroepanalyse, concepten en beelden. Aan tafel was de reactie er vooral een van verbazing. Carry Slee noemde het “ongelooflijk” hoe goed de AI de sfeer van haar boek wist te vangen. Klöpping benadrukte dat dit geen toekomstmuziek meer is, maar de realiteit van vandaag.
De technische kant van de demo was indrukwekkend. Elke AI-agent vervulde een herkenbare rol: accountmanager, strateeg, copywriter, ontwerper. Ze overlegden, analyseerden en kwamen in recordtempo tot een gezamenlijk resultaat. Wat normaal weken kost, werd nu in enkele minuten gegenereerd. Klöpping plaatste dit in een bredere trend: reclamebureaus met nog maar een handvol copywriters, verzekeraars die schadeclaims volledig door AI laten afhandelen, fotografiebudgetten die verdwijnen dankzij synthetische beelden. Op sociale media volgde voorspelbaar applaus van de techliefhebbers: veel oeh’s en ah’s, weinig kritische reflectie.
Maar opnieuw ontbraken de echt kritische vragen. Jinek en haar redactie gingen zichtbaar mee in het enthousiasme van Klöpping. Natuurlijk werd benoemd dat deze technologie niet alleen aan de markt overgelaten mag worden, en dat we moeten nadenken over werk en beloning, maar dat bleef steken in algemeenheden. Het maatschappelijke gesprek dat men zei nodig te vinden, werd niet gevoerd. Terwijl juist dat gesprek nu noodzakelijk is.
Klöpping benadrukte snelheid en uitvoerbaarheid. De AI-agents lazen, analyseerden, ontwierpen en stemden met elkaar af. Maar nergens werd stilgestaan bij wat dat werk eigenlijk echt betekent. Wat betekent het als schrijven, ontwerpen en strategie worden teruggebracht tot repliceerbare taken? Niet de inhoud of context stond centraal, maar het gemak waarmee het geproduceerd kon worden. Dat is precies wat Erik Brynjolfsson de Turing Trap noemt: technologie die menselijke arbeid imiteert in plaats van deze te verrijken.
In plaats van werk opnieuw te doordenken, zetten we AI in om bestaande processen sneller en goedkoper te maken. Daarmee blijven we binnen de logica van efficiëntie. Maar wat betekent het nog om ontwerper te zijn als beelden in seconden verschijnen? Wat blijft er over van het ambacht van de copywriter als schrijven vooral een technische handeling wordt? En wat doet dit met onze opvatting van creativiteit, als werk alleen nog wordt gewaardeerd op snelheid en volume?
De risico’s van deze benadering zijn bekend. Te veel optimalisatie leidt tot kwetsbare systemen die bij een kleine verstoring vastlopen. Nassim Taleb noemt dat “uitgestelde straf”: we bouwen processen die efficiënt lijken, totdat ze het niet meer zijn. Tegelijkertijd ontstaat er schijnproductiviteit: veel output, maar weinig inhoud. De mens verschuift van maker naar toezichthouder, van denker naar corrector. We raken betrokkenheid kwijt en verliezen het zicht op betekenis.
Daarom is de fundamentele vraag niet of AI sneller werkt dan mensen – dat doet het. De vraag is hoe we werk willen vormgeven in een wereld waarin AI kan genereren, plannen en presenteren. Willen we werk reduceren tot uitvoerbare taken, of behouden we ruimte voor interpretatie, reflectie en dialoog?
De uitzending van Jinek was opnieuw een demonstratie van wat technologie allemaal kan. Maar het is hoog tijd om ons af te vragen wat we zelf willen. Als AI steeds meer overneemt, wordt het des te belangrijker om opnieuw te bepalen wat waardevol werk is. Niet alleen in termen van output, maar in termen van betekenis, context en menselijke betrokkenheid.
Het antwoord ligt niet in sneller werken, maar in trager denken. In het gebruik van AI als versterker van menselijke creativiteit, niet als vervanger. En in leiders die technologie niet alleen sturen op efficiëntie, maar verbinden aan waarden. De technologie is er. Nu de richting nog.
15 reacties
En voor de techliefhebbers:
Een multi-agent platform, zoals N8N of Relevance AI, stelt je in staat een virtueel team van AI-agents samen te stellen dat samenwerkt als een menselijk team. Elke agent krijgt een specifieke rol en taak, zoals copywriting, strategie of design, en communiceert via een gedeeld platform—bijvoorbeeld Discord, dat fungeert als digitale werkvloer. Deze agents gebruiken taalmodellen om taken te begrijpen en onderling opdrachten te verdelen. Spraakmodules zoals ElevenLabs voegen hier realistische voice-output aan toe, waardoor de interacties persoonlijker aanvoelen. De technische opzet vereist vooraf goed gedefinieerde rollen, duidelijke instructieprompts en gestructureerde input, zoals een PDF-briefing. Vervolgens werkt het systeem autonoom: agents lezen, redeneren, overleggen en voeren uit—gecoördineerd via een centrale workflow. Zo ontstaat een zelfsturend AI-team dat in real time content produceert, beslissingen neemt en visuele of tekstuele output levert.
De demo van Klopping was mij overigens iets te gelikt, waardoor ik twijfel of het allemaal wel klopte. Maar een kind kan de was doen (bij wijze van spreken). De vraag is echter of we dat ook echt willen: een AI-machine die ons overspoelt met marketingmeuk.
Ik denk dat je vooral moet zien dat het de reikwijdte en het bereik van de producerende creatieven vergroot. Vergelijk: vroeger moest je allerlei instrumenten kunnen spelen om muziek te maken. Nu kun je je creatieve output ook genereren via bijv. een programma op je laptop. Je hoeft nooit een instrument aangeraakt hebben! “Wat blijft er over van het ambacht van de copywriter/muziek producer als schrijven/muziek maken vooral een technische handeling wordt?”
Nou ten eerste hoef je niet meer alle instrumenten leren te spelen. Het geeft je dus meer tijd om muziek te maken. Voor de copywriter geldt dat hij zich meer kan toeleggen op zijn creatieve kant, hoewel veel AI daar ook snel beter in zal worden. En tijd is geld en expertise is duur, iets waar veel beginnende artiesten tegen aan lopen.
Wellicht zullen we er ook aan moeten wennen dat bepaalde beroepen gaan verdwijnen. En ik weet dat een aardbeienplukker en een copywriter niet hetzelfde zijn, maar ook die raakt z’n baan kwijt aan de techniek (die waarschijnlijk door AI ook meer en meer bijgeschaafd zal worden).
Het gaat mij niet om banen verdwijnen; er zullen banen verdwijnen, veranderen en bij komen. Het gaat mij hier veel meer om het mens zijn en wat we daarin verliezen.
Je kritiek doet me denken aan Christaan Weijt’s stuk in het NRC. Kortweg: AI is goed in *kennis*, maar dat is nog geen *wijsheid*
https://www.nrc.nl/nieuws/2025/05/09/mijn-behaagzieke-lifecoach-chatgpt-a4892348
Bij zijn laatste AI27-doemscenario-college vroeg ik me af of het geen een-tweetje was met de SER, die de volgende dag met grofweg dezelfde boodschap kwam: we moeten als Nederland nu investeren en de maatschappelijke discussie aanzwengelen. En hoewel ik dat doemscenario van AI27 niet direct onderschrijf, vind ik het wel goed als het mensen aan het nadenken zet. Ik zie in mijn omgeving vooral dat ‘de gemiddelde Nederlander’ nog steeds geen flauw idee heeft wat er op ons afkomt.
Zo mee eens. Hiervoor ging het gesprek tussen Jinek en Klöpping over het overbodig worden van coaches en therapeuten agv AI. Klöpping was tot tranen toe geroerd over hoe kloppend het advies van AI was over zijn ‘grootste angst’ (ic geen maatschappelijke bijdrage te leveren). Met hoeveel gezag kan je daarna beoordelen dat coaches overbodig zijn? Of therapeuten? Want wat maakt dat dat zijn grootste angst is? En is dat wel zijn grootste angst, of moet hij verder kijken? Dieper? En wat ‘werkt’ in therapie: is het de techniek of dat je een mens tegenover je hebt zitten die voelt wat er gezegd en niet gezegd wordt, wat het vanzelfsprekende en het vanzelfzwijgende is, wat er in de overdracht en de enactment gebeurt? Is coaching of therapie een kunstje, een kunde of een kunst? Hoeveel moet je daarvan begrijpen om de essentie van coaching of therapie te pakken en tot een oordeel te komen wat AI hierin kan of niet kan. En, inderdaad, of ‘we’ ‘het’ willen of niet willen. Wat er op het spel staat? Wat ‘het’ is en wie ‘we’ zijn.
Over die coaches en therapeuten had ik ook al een kort kritisch stukje geschreven in mijn nieuwsbrief en daarom schreef ik hier ook bewust ‘opnieuw’:
https://www.linkedin.com/pulse/worden-we-vrienden-met-ai-verliezen-ons-de-illusie-van-marco-derksen-vq0qe/
Kan het Klopping nog niet eens heel kwalijk nemen, hij maakt gewoon gebruik van de onkunde bij de redactie van Eva om zijn business te promoten.
Marco, ik denk dat je gelijk hebt. Een deel van de kritische vragen bleven uit.
Ik denk echter dat de, bijna filosofische vraagstukken niet hoeft te verwachten in een segment van 10minuten in een vooravond talkshow.
Wat dat betreft, de showmanship doet AK echt goed. Plus de opzet om ook resultaten te delen, in een echte case (boekenpromotie) is al stukken beter dan aleen laten zien dat iets kan.
Wat ik goed had gevonden is als ze ook de resultaten (afbeeldingen, chat, die presentatie van strategie / concept) zouden delen, zodat iedereen ook zelf kon zien wat er werd opgeleverd. Want… dat is misschien nog wel lastiger, en daar mag ook kritiek op zijn. Wat is er echt mogelijk?
Wat we zagen – en wat het publiek zag – is het concept met een flits van output. Dat nemen we aan dat kan, maar we zagen het natuurlijk niet echt.
Eens, een programma als Eva leent zich daar ook niet voor. Maar ik vind het eerlijk gezegd ook niet kunnen dat een publiek programma iedere keer toelaat dat AK zijn promoverhaal kan houden. Jouw suggestie dat na afloop online mensen er van kunnen leren zou idd een hele goede aanvulling zijn!
Is het slecht dat ik niet goed kan schrijven, maar AI me helpt een beter stuk te maken?
Is het slecht dat ik geen vormgever ben, maar met AI als hulpmiddel wel plaatjes kan maken die ik nodig heb?
Is het slecht dat ik geen programmeur ben, maar AI me helpt mijn ideeën te realiseren?
Moeten we dat niet willen? ‘We’ kunnen met zijn allen gaan praten over wat ‘we’ willen, maar er zal geen wereldwijde overeenstemming komen.
Is het slecht dat ik niet goed kan schrijven, maar AI me helpt een beter stuk te maken? -> Nee
Is het slecht dat ik geen vormgever ben, maar met AI als hulpmiddel wel plaatjes kan maken die ik nodig heb? -> Nee
Is het slecht dat ik geen programmeur ben, maar AI me helpt mijn ideeën te realiseren? -> Nee
Moeten we dat niet willen? ‘We’ kunnen met zijn allen gaan praten over wat ‘we’ willen, maar er zal geen wereldwijde overeenstemming komen. -> Nee, maar daar moeten ‘we’ wel over blijven praten omdat ‘we’ op dit moment in een belangrijke fase zijn aangekomen van de digitale transformatie van de samenleving waarin ‘we’ met elkaar bepalen hoe ‘we’ de komende jaren met elkaar zullen leven en werken. Kijk naar wat er alleen al deze week is gebeurd bij ABN AMRO of kijk naar de wurggreep waar Victor Knaap in zit met Monks. ‘We’ staan nu nog aan het begin, ‘we’ kunnen er nu nog met elkaar over hebben. Of ‘we’ er ook enige invloed op hebben? Geen idee, maar ik zie het als mijn taak om te delen wat ik zie gebeuren. Het is aan de ander om daar mee te doen wat hij of zij wil.
[…] Derksen over impact van digitale technologie op mens en maatschappij. Kwam op zijn spoor door dit artikel: Eva trapt weer in technopraatje van Alexander […]
Begrijpelijk dat in een kort nieuwswaardig item niet alle aspecten worden uitgediept maar eenzijdige belichting is absoluut een gemiste kans. De maatschappelijke en organisatorische impact van AI is gewoonweg te belangrijk om te negeren. Discussie is niet alleen nodig voor meer bewustzijn maar ook als fundament voor beter passende AI.
Vele pro’s roepen ‘Big Tech heeft alle data al dus privacy maakt niet meer uit’ en ‘AI kost geen banen, het verandert banen’ om gevoelige onderwerpen te ontwijken en de techniek voorrang te geven. Lekker makkelijk hoor.
Discussie is ook zinvol voor professionals want als AI-dienstverlener ervaar je druk om de boot niet te missen en mee te gaan met de snelle ontwikkelingen. Druk om een organisatie competatief te houden zorgt vaak ook voor druk op normen en waarden.
Nou ik toch bezig ben ook maar even het privacy vraagstuk aanstippen: door druk op tijd, kwaliteit of winstgevendheid kiezen mensen er soms voor om gevoelige data geven aan een AI-platform. Dat is dan niet meer ongedaan te maken. Het is zo belangrijk om bewuste beslissingen nemen met oog op de toekomst.
Ondanks bovenstaande kritische noten geniet ik elke dag van de mogelijkheden van AI, de uitdagingen zijn ongekend mooi.
De beperkte invalshoek buiten beschouwing gelaten heeft AK het onderwerp op slimme wijze breed onder de aandacht gebracht waardoor de nodige discussie dichterbij komt. Zijn opzetje met AI-agenten was niet volledig ingericht maar zelfs met die beperking toonde het vele toepassingsmogelijkheden en waren de reacties interessant.
Nog even een lans breken voor reclamebureaus: die doen veel meer, gedetailleerder en indringender werk dan de AI-agenten in de demo van AK. Ze gebruiken ook AI, wellicht minder geautomatiseerd maar misschien niet minder doordacht.
Eva Jinek geeft Klöpping opnieuw vrij spel voor AI-doemscenario zonder kritische vragen. Geen factcheck, geen tegengeluid, wel dramatische muziek.
https://eva.avrotros.nl/artikel/alexander-klopping-over-ai-in-de-toekomst-748
75% van AI-wetenschappers gelooft niet in zijn “AGI binnen 3 jaar” verhaal.
https://www.nytimes.com/2025/05/16/technology/what-is-agi.html
Eva, waar was je journalistieke nieuwsgierigheid?
Deze uitzending met 1 ruw Nostradamus-achtig scenario blonk vooral uit door het ontbreken van input van (andere) experts of belanghebbenden.
Idd: kom op Eva, diversiteit in perspectieven en invalshoeken zou fijn zijn.
Hi Marco, fijn om een kritische noot te lezen t.a.v. dit item. Het feit dat techniek in staat is om werk te versimpelen en sneller uit te voeren is natuurlijk niet nieuw. En het tegengeluid uit de maatschappij, dat deze oplossing op zichzelf een nieuw probleem is, ook niet. We hebben het volgens mij nog steeds over een instrument, waarbij degene die het hanteert bepalend is voor de uiteindelijk kwaliteit van de uitkomst.
Ik denk dat het positieve aan deze ontwikkeling is dat we genoodzaakt zijn om beter te luisteren en lezen; is dat wat ons verteld/voorgelegd wordt wel passend als antwoord voor de vraag die ik heb. Of moet ik het nog beter articuleren? Zowel voor mezelf als voor degene aan wie ik het vraag.
Belangrijk onderdeel van jouw betoog is ook dat de uitkomsten van AI meestal gebaseerd zijn op wat reeds is en daardoor logisch is, terwijl we als mensen altijd over ‘out-of-the-box’ praten.
Kan het zo zijn dat het item in Jinek vooral de vraag op roept of ‘we’ ons niet meer bewust moeten zijn van wat de ontwikkelingen voor ons zelf betekenen. Wie ‘ik’ ben in ‘we’ en wat AI daar voor invloed op heeft en andersom?