Hoe ver zijn de grootste Nederlandse bedrijven in hun digitale transformatie?

door Marco Derksen op 24 juni 2017

Het Financieele Dagblad en Vlerick Business School publiceerden dit weekend de FD Transformers 200, een nieuwe jaarlijkse ranglijst met als doel het inzichtelijk maken van hoe ver de grootste Nederlandse ondernemingen zijn in hun digitale transformatie. Een kritische beschouwing.

Onderzoeksmethode
De onderzoeksmethode van FD en Vlerick Business School bestond uit een lijst met 36 vragen die betrekking hebben op 6 verschillende digitale vaardigheden van organisaties (strategie, cultuur, technologie, bedrijfsprocessen, managementpraktijk en talent). Bij elke vraag konden de respondenten aangeven in hoeverre het onderwerp van toepassing is op hun eigen situatie, op een schaal van 1 tot 7. De vragenlijst is gebaseerd op internationaal onderzoek naar digitale transformatie (welke? Exconomy-model van Stijn Viaene?). Van de digitaal eindverantwoordelijken (CEO, CIO, CDO) van de 200 grootste Nederlandse ondernemingen die zijn gevraagd mee te doen aan het onderzoek, hebben er uiteindelijk 61 meegedaan waarvan 50 de vragenlijst volledig hebben ingevuld.

Conclusies uit het onderzoek
De belangrijkste conclusies volgens FD:

  1. De hoogste gemiddelde scores bij de 50 bedrijven die deelnamen aan het onderzoek zitten in de categorie ‘strategische vaardigheden’. Dit wijst erop dat de digitale transformatie wordt beschouwd als een strategische, ondernemingsbrede uitdaging.
  2. De laagste gemiddelde scores vallen in de categorie ’talent’. Er zijn maar weinig bedrijven die geavanceerde methodes hebben voor talentontwikkeling op het digitale vlak. Of systemen voor flexibele inzet van talent bij digitale projecten.
  3. Hoe hoger de score in de ranglijst, hoe groter de geschatte bijdrage van digitalisering aan de prestaties van de organisatie. Die is het hoogst in de categorie ‘interne voordelen’ (zoals arbeidsproductiviteit). Daarop volgt de klantcategorie (zoals klantenservice en verkoop).
  4. De positieve impact van digitalisering op prestaties wordt een stuk lager geschat bij bedrijven die hoog eindigen, maar niet bij de kopgroep horen. Zij zien weinig positieve invloed op verkoop of voorraadkosten.
  5. In een vergelijking van sectoren heeft ‘food & beverage’ het laagste niveau van transformatie. Vooral digitale technologie heeft weinig teweeggebracht. Een oorzaak kan zijn dat geavanceerde spelers uit deze sector buiten de onderzoekspopulatie vielen.

Kritiek
Eerlijk gezegd had ik meer verwacht van de samenwerking tussen FD en Vlerick Business School. Het FD is voor mij toch een van de toonaangevende zakelijke publicaties in Nederland en Vlerick Business School staat al jaren hoog in de lijsten voor beste business schools van Europa. Toch komen ze in deze eerste editie van FD Transformers 200 samen niet veel verder dan een beperkt inhoudelijke bijlage.

De cases van Unilever, BBC, Enexis, ING Nederland, Post NL en Connexxion waren aardig om te lezen. Ook de verdiepingsartikelen over het onderwijs en over de digitale strategie waren prima. Het onderzoek en de uitwerking van de onderzoeksresultaten zijn wat mij betreft zeer matig, en daar ging het uiteindelijk toch om in deze publicatie.

Als eerste herken ik de koplopers in de verschillende lijstjes totaal niet. Het zijn voor mij vooral de koplopers uit het verleden en niet die van nu en morgen. Waarom zijn digitale koplopers als Adyen, Bidfood (voorheen DeliXL) en Transavia (om er maar eens een paar te noemen) niet meegenomen in het onderzoek?

Dan de onderzoeksmethode zelf. Even los van de vraag welk model nu precies is gebruikt, plaats ik vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de resultaten. Hoe representatief is het onderzoek als slechts 50 van de 200 organisaties de vragenlijst hebben ingevuld? Hoe betrouwbaar zijn vervolgens de zelfanalyses van de deelnemende organisaties? In het FD stelt Bob de Wit, hoogleraar van Nyenrode, terecht dat er altijd sprake is van Amsterdamse bluf of Limburgse bescheidenheid. Hoe is daar voor gecorrigeerd?

Is het eigenlijk wel voldoende om alleen de digitale eindverantwoordelijke (vooral gericht op ICT?) te vragen om de vragenlijst in te vullen? Waarom niet de eindverantwoordelijke voor de klant? Klantenservice? Communicatie? Marketing? Minimaal 3-5 verschillende mensen vanuit elke deelnemende organisatie de vragenlijst laten invullen?

De laatste opmerking die ik zou willen maken heeft vooral te maken met de publicatie. Voorkom de schijn van subjectiviteit en kijk of je op een andere manier de financiering van het onderzoek en de publicatie kunt borgen zonder te struikelen over de advertenties in de bijlage.

Toekomst
Het FD en Vlerick Business School zullen dit onderzoek jaarlijks herhalen heb ik begrepen. Laten we het houden op het feit dat we te maken hebben met een paar kinderziektes in deze eerste editie van het onderzoek en publicatie. Want laten we duidelijk zijn, ik juich het onderzoek en de inhoudelijke aandacht voor digitale transformatie in FD alleen maar toe!

4 reacties

Beantwoord

Nog even over de onderzoeksmethode. De visie van Vlerick op digitale transformatie is volgens Jan Fred Wijnen van FD in lijn met de internationale wetenschappelijke literatuur. De informatie die nodig is om een bedrijf te evalueren, staat niet in jaarverslagen en andere publieke bronnen. Die moet worden opgevraagd bij de bedrijven zelf. Zo’n ‘self-assessment’ is de best mogelijke onderzoeksmethode voor bedrijfspraktijken. Ook in de genoemde literatuur wordt deze methode gehanteerd. Uit de studies en uit eigen research zijn 36 vragen afgeleid, verdeeld over de hierboven genoemde zes ‘dimensies’ van een bedrijf.

De methode is onder meer gebaseerd op de volgende literatuur:

Beantwoord

Beantwoord

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Laatste blogs

Bekijk alle blogs (966)
Contact